Zooals de redactie nu luidt, wordt het onderwijzerschap weder om in een hoek gedrukt 53). Hoe moet de lust in het schieten worden aangewakkerd? Het was niet kwaad geweest, als dat er bij was verteld. 75 Als bij 73.5i) 76 Als bij 73. 78 (1). De scherpschutter met z ij n oef. 1 (zie lid 2) 55). 79 (1). Dus er kunnen ook achterlijke officieren zijn en ook achterlijke scherpschutters 58). (2). Zal de man dit eigendom nu wel waardeeren? O. i. is het zonde van het papier. 80. Als een man 76 patronen verschoten heeft, schiet hij dat jaar geen schoolschietoefeningen meer. 82. Na terugstelling schiet de man dat jaar geen schoolschiet oefeningen meer. Het Gevechtsschieten. 86. Een definitie van „individueel" en „gezamenlijk" gevechts schieten ontbreekt helaas. Met dit „regelen door den C.-Comdt" wordt d. z. niet ingestemd. We zouden veel meer voelen voor het vaststellen, door den In specteur b. v., van een aantal oefeningen, die op goed ingerichte schietterreinen, behoorlijk geënscèneerd, gehouden zouden moeten worden. Dus in den geest van 60 57). 88. Op een aangelegd schietterrein kan men geen behoorlijk geënscèneerde gevechtsschietoefeningen houden (zie b. v. het slot van 90 (1) en ook 90(2)). 92 (1) ad 1ste. Instructievuren geven dikwijls uitkomsten, vierkant in strijd met hetgeen men instrueeren wil 58). Het woordje „ontzettend" is inderdaad ontzettend. ad 2de. Voor concurrentie-vuur geldt al veelal hetzelfde als voor instructievuren. Beide soorten kunnen overigens zonder bezwaar vervallen, omdat de gevechtsvuren tot zekere hoogte gelegenheid geven, het met instructie- en concurrentie-vuren beoogde te be reiken. 605 53). Neen, juist niet, want de bedoeling is, dat de baancommandant in de eerste plaats onderwijzer is en niet „Manusje van alles", die o.a. ook den man laat schieten. 54)- De practijk leert anders. 55). Juist. sö). Ja. Dit is een oud strijdpunt. Velen wenschen de regeling zooals die nu is; ik sta meer aan de zijde van schrijver. 58). Voor goed leiden van instructievuren moet men inderdaad de ma terie geheel beheerschen en zelfs dar zijn verrassingen niet uitgesloten. Daarom doet men goed, geen instructievuur aan te kondigen, als men zich niet heel sterk voelt. Concurrentievuren hebben bijzondere waarde alleen al, omdat zij beter belangstelling wekken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 33