Indisch leger niet volleerd is, dat o. m. niet alle officieren hun- dienstvoorschriften theoretisch en practisch geheel beheerschen, dat zij niet alle hun vaardigheidsdiploma hebben, een mitrailleur kunnen bedienen, de juiste weerstandslijn op het terrein (niet op de kaart) kunnen omtrekken, dat zij niet de bijzondere capaci teiten van al hun manschappen kennen, wie een goed looper is, wie kan zwemmen en wie koken, enz. enz. Dit alles is van meer reëel belang dan dat zij de „Archives de Ia grande guerre'" bestudeeren. Het is mijn overtuiging, dat nog langen tijd 8 uur per dag nuttig werk besteed kan worden, voordat met de aanwezige middelen het mogelijke is bereikt, zonder dat men tot „bezighouden" be hoeft te vervallen, en mijn eigen ervaring bevestigt dit. En nu ten slotte het goed besteden van vrijen tijd; wel, als slechts de kleinste helft dit deed, wat een schat van kennis zal dan nu door de gedwongen non-actief zijnde officieren worden vergaard tot heil van het leger; ik vrees naast de vele uitingen daarvan in de kolommen van het I. M. T. geen plaats meer te zullen vinden voor dit kleine epistel. Neen, juist in een groot garnizoen in een kleine plaats, waar men zich dus gemakkelijk kan „overtuigen", heb ik me er steeds- over verbaasd, wat al die jonge menschen na een korten diensttijd uitvoerden. Zij deden niet aan sport, men zag ze op geen verga deringen van het N. I. O. V., niet in de garnizoensbibliotheek; maar er werd overvloedig geslapen en veel tijd werd goed besteed aan huishoudelijke besognes, maar dat is toch vermoedelijk iets anders, dan de geachte schrijver bedoelt. Laten we eerlijk zijn en bescheiden: de meeste menschen ook officieren hebben behoefte aan een geregelde, opgedragen dagtaak en voor de enkelen met bizondere studiezin en werkkracht is die nooit een bezwaar. Het is de taak der leiding, die dagtaak vruchtdragend te maken, wat bij de vereischte geoefendheid ook hoog noodig is. Acht uur gezond en afwisselend werk, grooten- deels in de vrije lucht, is geen reden tot klagen en zij die dit laatste niet met me eens zijn raad ik aan eens buiten hun kringetje te kijken, hoe gewerkt en wat geëischt wordt in het particuliere bedrijf door menschen, wie zij in hun militairen diensttijd tena voorbeeld moeten strekken. 615-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 43