NASCHRIFT. „Arbeid, Gij, die den gebogene opricht, den treurende troost, den dolende le'dt op het pad der deugd, Gij troost der zwakken, redding der armen en vreugde der sterken, Gii die de gansche menschheid hebt opge voed en aan de barbaarschheid onttrok- ken Seidel. Door de Redactie in de gelegenheid gesteld, met een enk woord op bovenstaand artikel te antwoorden, wijzen wij er in de eerste plaats op, dat wij ons allerminst hebben uitgesproken tegen een welbesteden dag. Wanneer Schr. dus een Potest aat h™r tegen het slecht gebruiken van veel vrijen tijd, stelt h j een and onderwerp aan de orde, ten aanzien waarvan wij willen opmerken, dat het wel zeer jammer is, dat Schr. blijkbaar het voorrecht heeft gemist, menig korps gade te slaan, waarbij de toestand gansch anders is dan hij aangeeft Onze aanteekening werd ons ingegeven door de overtuiging, dat vrije arbeid-waaraan, het zij terloops gezegd, alle leidingnog niet behoeft te ontbreken groote opvoedende kracht heeft en dat de vooruitgang slechts kan komen van hen, die in vrijheid hebben leeren werken. Een overmaat van opgelegden o zelfstandigen arbeid nu en daarom ging hetdoodt arb^" zaamheid in stede van haar aan te kweeken. Ter geiuststellinö van Schr. willen wij, hoewel wij nimmer het tegendeel beweer den, gaarne verklaren, dat, evenmin als hij, wij die overmaat bereikt achten bij een werkdag van acht uren. Gaat 'schrijvers betoog dus langs het onze heen toch juichen wij het toe, dat ditmaal zijn wijsgeerige neiging het heeft afgeleg tegen zijn enthousiasme en hij zijn opwekkende „tegenspraak uit de pen heeft laten vloeien. Niet gaarne toch waren wij verstoken gebleven van zijn welgemeenden raad, om „eerlijk te zijn en be scheiden". M. B. 7. „HET ROODE PASPOORT EN HET BRIEFJE VAN ONTSLAG", door F. J. P. S. In de Algemeene Order 1903 No. 136 komen mij de punten (1) en (2) van artikel 10, omtrent het verwijderen uit den dienst, in onderling verband onlogisch voor. Punt (1) spreekt van een verblijf in den strengen strafcursus van minstens 4 maanden, ongerekend de absentie n, als 616

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 44