men tegenover deze laatste een man, die eenige dagen voor omme komst der vier maanden „instort", zich na vier maanden dus nog in den strengen strafcursus bevindt en dus een briefje van ontsla°- krijgt, hoewel hij zich eigenlijk beter gedroeg dan hij, die twee zware straffen opliep in zeer korten tijd, dan schuilt hierin tot op zekere hoogte een element van onbillijkheid, dat evenwel wordt ver klaard door bovenvermelde redeneering. Dit geval spreekt o. i. dui delijker dan dat van den gedroste, door Schr. gesteld, en waarbij het nog de groote vraag is, wie zich beter gedroeg, hij, wiens zonde alleen in drossen bestond of hij, die om andere, doch in ieder geval ook zeer ernstige redenen, en zeer waarschijnlijk op gromf van meer dan één zware straf, zich, na vier maanden verblijf in de 2e kl. van M. D., nog in den strengen strafcursus bevond. Aan den bestaanden ontslagvorm kleven dus inderdaad gebreken en deze bepalen zich niet tot het hierboven besprokene. Een en ander is dan ook reden geweest om de bestaande bepalingen te leizien. Het voornemen bestaat, in de toekomst ontslagbrieven uit te reiken, welke zich ongeveer tot de bestaande paspoorten verhouden als het volgende overzicht aangeeft. Bestaande regeling Toekomstige regeling. eervol ontslag met ver klaring van aanbeveling. 2. gewoon paspoort mèt 2. eervol ontslag certificaat van goed gedrag 3. gewoon paspoort (met 3. ontslag onthouding van certifi caat). 4. paspoort Lr. B j 4. ontslag met eene aan- 5. briefje van ontslag teekening. „De in dezen ontslagbrief bedoelde persoon wordt onwaardig m rood worden gesteld en luiden: „De in dezen ontslagbrief bedoelde persoon wordt omwaardig geacht, den lande verder in eenige militaire betrekking te dienen". De verouderde onderscheiding tusschen paspoort Lr. B en briefje van ontslag komt daarmede te vervallen, zoodat aan de bezwaren van den geachten Schrijver geheel zal zijn tegemoet- De Redactie. <618 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 46