Voor ons kleine leger is eiscli: mobiliteit om snel, verrassend te kunnen
optreden. Wij kunnen en behoeven dus niet te denken aan een stellingoor
log en behoeven ons dus ook niet het hoofd te breken over de kostbare
technische hulpmiddelen, die in dat soort bijzondere oorlog in Europa wer
den gebruikt. Een leger, dat mobiel wil zijn, heeft licht materieel noodig
en dit is gelukkig het minst kostbare.
Mijnheer de Voorzitter! Ik kom nu aan de 2e door mij gestelde voor
waarde voor de goedkeuring van de nieuwe leger-organisatie.
Dat onze reglementen en voorschriften reeds zouden ingericht zijn op
de denkbeelden en lessen van den grooten oorlog, meen ik met vele andere
militaire stemmen, te mogen betwijfelen. In dit verband geloof ik ook, dat
de Regeering niet juist sprak, toen Zij in de Memorie van Antwoord zeide,
dat de groote oefeningen niets van haar waarde verliezen door de omstan
digheid, dat „in de bestaande detail-organisatie" wijziging zal worden
gebracht bij aanvaarding van de nieuw voorgestelde legersamenstelling. Ik
meen daarin veel meer te zien, om maar eens te noemen de invoering
van speciale verbindings-troepen in alle Infanterie-eenheden van hoog tot
laag; de geheel andere ruimere toebedeeling van mitrailleurs enz. Omtrent
het juiste gebruik van deze zoo belangrijke middelen bestaan in den troep zeker
nog geen vaste begrippen, omdat onze voorschriften terzake zich hoog
stens in algemeenen zin, doch niet gedetailleerd uitspreken.
Nu ben ik van oordeel, dat voor de spoedige volledige bewerking
zoowel van de technische als van de tactische voorschriften, bijzondere
krachten moeten worden tewerkgesteld en wel in commissorialen arbeid.
Als aanmoedigend voorbeeld daarvoor hebben we het uitnemend resul
taat, dat een commissie van twee Artilleriekapiteins leverde in het nieuwe
schiet-voorschrift, hetwelk oplossing bracht voor vraagstukken, waar men
zich nu in de groote buitenlandsche legers nog het hoofd over breekt
Met dat voorschrift heeft onze Indische artillerie beduidend aan kracht
gewonnen. Maar voor de algemeene toepassing zijn nu nog andere werk
zaamheden noodig, bijv. de omwerking van de z. g. schootstafels, en deze
arbeid is zoo omvangrijk, dat hij extrawerkkrachten voor de z. g. Com
missie van Proefneming absoluut noodig maakt.
En wat de tactische voorschriften betreft, er heerschen zeer uiteenloo-
pende meeningen over de toepassing van de algemeene gevechtshandlei-
dmg, zoodanig zelfs, dat de uitgifte vanbijv. hetdefinitieve gevechtsvoorschrift
voor de Artillerie nog wacht op een omvorming van het eerste.
Mijnheer de Voorzitter, ik zal geen andere voorbeelden noemen, omdat
dat wellicht voor vele leden te technisch zou worden.
Maar zeker is ook, dat men niet kan blijven wachten, ik weet, dat men
werkzaam is op het departement van Oorlog, doch ik zou, met het zoo
straks genoemde voorbeeld van het schietvoorschrift der Artillerie voor
oogen, willen aandringen op het instellen van tijdelijke werkcommissies,
waarvoor thans met het bestaande overcompleet aan kapiteins en majoors
bi] uitstek gelegenheid bestaat.
ik herhaal nog eens, dat van een klein goed georganiseerd leger een
enorme beteekenis uitgaat, indien de krachten van elk onderdeel worden
uitgebuit tot het uiterste; maar daarvoor moet dan ook alles geheel voor
bereid zijn. Zouden bijv. bij een eventueele mobilisatie de schootstafels
der artillerie niet gereed zijn, dan zou ons uitnemend schietvoorschrift
geen volledige toepassing kunnen vinden en is dus de artillerie dan niet
waard, wat ze waard kan zijn.
Mijnheer de Voorzitter! Ik kwam met mijn zoo even geplaatste opmer
king, dat met het bestaande overcompleet juist nu zulk een goede gele
genheid bestaat om tijdelijke werk-commissies in het leven te roepen, tot
een punt, waarvoor ik de bijzondere aandacht van de Regeering vraag.
Het op non-activiteit laten Ioopen van zoovele oudere officieren betee-
kent een onverantwoordelijke slijtage van krachten en het onthouden aan
het leger van aanvoerders, die zooveel goeds kunnen tot stand brengen.
626