629 gelegd, de taak van de verdediging van de basis en de steunpunten, zoo mede van den zetel der Regeering. Nu is het mogelijk, dat hieronder zoo wel de steunpunten van de vloot als de basis van de vloot wordt begrepen en dat men de verdediging van den zetel der Regeering zonder eenig be zwaar meent te kunnen overlaten aan een leger, dat slechts een politioneele taak heeft. Ik kan mij dan daarbij aansluiten. Mijn partijgenoot Kerkkamp heeft terecht opgemerkt, dat, uitgaande van het principe, dat hier is vastgelegd, feitelijk de legertaak in de lucht zweeft. Wij hebben nog geen nieuwe vlootwet; de oude is verworpen en de nieuwe zal hoogstwaarschijnlijk, wil men eenige kans van slagen heb ben, zonder basis en zonder steunpunten moeten worden aangeboden. Het wil mij dus voorkomen, dat de taak van het leger nog niet volle dig kan worden weergegeven. Hoe het echter zij, noch voor het leger, noch voor de vloot zal ik voortaan mijn stem aan de begrootingen kunnen geven, indien daarin niet enkel en alleen tot haar recht komt de poli tietaak van leger en vloot. Ik zal dan ook niet nalaten stemming te vra gen over deze begrooting, dan wel te laten aanteekenen, dat ik geacht wil worden tegen te hebben gestemd. Dit gaat niet direct tegen den Regeeringsgemachtigde van Oorlog, noch tegen de Indische Regeering, het gaat over hun hoofden heen naar Neder land. Wij weten hier nooit, waaraan wij ons te houden hebben wij weten niet, of de Indische Regeering met haar adviseur bepaaid willen hetgeen wordt voorgesteld, dan wel of het een last is, die vanuit Nederland naar hier is gekomen. Óp grond van deze overwegingen, die ook golden bij mijn stem tegen de bcgrooting voor Onderwijs, zal ik ook tegen deze be- grootingsafdeeling stemmen en tegen alle andere begrootingen van Oorlog, waarin niet duidelijk het karakter ligt van de politioneele taak van het leger. Mijnheer de Voorzitter! Ik kan mijn medeleden van dit college niet ernstig genoeg aanraden, om vooral de rede na te lezen, die door het Eerste Kamerlid van Embden bij de begrooting is gehouden. Als wij dan ook hier in deze Memorie van Antwoord zullen terugvinden, dat de kwestie van de chemische middelen de aandacht van de Regeering heeft, maar om voor de hand liggende redenen daaromtrent geen nadere mededeelingen kunnen worden gedaan en als men verderop leest over de eventueele aanschaffing van gasmaskers e. d., dan zeg ik: Bewaar dit arme land, als 't U belieft, voor al de gevolgen, die het prepareeren van dezen chemischen oorlog moet hebben. Men zal hieraan niet kunnen ont komen, maar dat is voor mij een reden te meer om mij vierkant tegenover alles wat afwijkt van de politietaak van het leger te stellen. De heer Stokvis: en men zet reeds een stap in die richting van de moderniseering van het leger reeds bij voorbaat in afwachting van de uitbreiding van de vloot en van de gevolgen der uitbreiding voor het leger. Wij zijn d. m- v. het vlootuitbreidingsfonds reeds bezig de vlootwet, die er nog niet is, bij voorbaat uit te voeren. Want wij weten dat allengs wat wij thans uit dat vlootuitbreidingsfonds besteden past in de vloot- plannen, zooals de Regeering in Holland zich die denkt en hier wordt ook reeds ermede begonnen, de uitbreiding van het leger practisch zich reeds in gelijke richting te laten bewegen. De uitbreiding van het leger zal erop gericht moeten zijn om steunpunten te kunnen geven voor de vloot om den geheelen inwendigen toestand over de geheele uitgestrekt heid van Indië te kunnen beheerschen. Ik meen dat de heer Kerkkamp en ook de heer Aay er al op hebben gewezen, dat daar vermoedelijk ook wel in opgesloten zal liggen het afweren van geweld van buiten en het beschermen van den zetel der Regeering. Nu heeft de heer Kerkkamp bij de behandeling van de eerste Vlootwet hier in den Volksraad in de eerste gewone zitting van 1921 globaal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 57