The Army Quarterly. July 1924. Het tijdschrift bevat de best beoordeelde beantwoording van de „Bertrand Steward" jaarlijksche prijsvraag, n. 1, die van Brevet-Major B. C Dening. De prijsvraag luidde: „What is the ideal composition (a) of a division <b) of a corps of two divisions for future wars, making use of all modern inventions and improvements in weapons both on land and in the air?" De redactie teekent bij den arbeid van Major Dening o. m. aan: At the same time, he appears to us to ignore the complications that would almost inevitably arise from the immense number of vehicles the use of which he advocates, and not sufficiently to appreciate the delicacy of the process of disembarking the infantry from its carriers at a critical period in attack. Nor does he, in our opinion, make adequate provision for the close support of the infantry otherwise than by tanks." Vergelijken we eene volgens de thans heerschende begrippen georgani seerde divisie met die, voorgesteld door den majoor Dening, dan komen we ertoe zijn ideeën voorloopig nog naar de zeer verre toekomst te ver wijzen. In No. Ill van „The other side of the hill" lezen we weder een stuk detail-krijgsgeschiedenis, nu over de gevechten om de befaamde heuvel 70 bij het dorp Loos. De interessante „Letters to an Adjudant", getuigende van veel menschenkennis, worden vervolgd. Van de hand van Major A. C Alford vonden we een opstel„Japan and the United States of America." Na eerst de snelle groei van Japan tot groote mogendheid te hebben nagegaan, geeft hij een overzicht van de tegenwoordige internationale positie van Japan en komt tot de conclusie, dat in verband met de richting, waarin Japan expansie zoekt, n.l. naar het Aziatische vaste land, een toekomstig conflict tusschen Amerika en Japan weinig waarschijnlijk is te achten. In stede daarvan acht hij een drievoudig verbond tusschen Duitschland, Rusland en Japan in de naaste toekomst veel waarschijnlijker in verband met het streven van Japan naar concessies in Mandsjoerije. Veel overtuiging gaat er van de argumenten van den majoor Alford niet uit. In „The organization and administration of the tank corps during the great war 1916—1918", wordt de herinnering levendig gehouden aan al hetgeen op dit gebied is verricht „before the memory of this work fades into oblivion". Het geeft wel te denken, dat waar schrijver aan het einde van zijn beschouwingen zegt: „From the battle of Soissons, 18th of July 1918, onwards, on all the decisive sectors of the front, the war virtually became a tank war, and so marked were the successes gained bij the French and British tanks that, in August, Marshal Foch, as has already been noted, asked the British War Office to expand the Tank Corps from 18 to 36 battalionsTo equip and maintain the new units for 1919, the ministry of munitions were asked to make provision for 8000 tanks and further to obtain from America 10000 crosscountry supply tractors", hij thans niettemin bevreesd is dat de herinnering hieraan „fades into oblivion"! Captain O.G. Body schrijft over „Bush and forest fighting against mo dern weapons." Als typische voorbeelden van oorlogvoeiing in boschter rein noemt hij de veldtochten in Duitsch-Oost-Afrika, Kameroen en Noord- Rusland. Hij zegt o.a. terecht: „infantry in forest warfare must not depend on any great assistance from the other arms and troops must be capable of getting forward with their own weapons bayonet, rifle, Lewis guns, machine guns and Stokes mortars". Het artikel geeft op onderhoudende wijze een uitstekend inzicht in de zeer bijzondere invloeden welke het bedekte boschterrein op wapenwerking en op de wijze van optreden uitoefent. In „The origin of certain military expressions and customs" worden vele militaire uitdrukkingen verklaard, waaruit ook blijkt, van hoeveel invloed 639

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 67