terrein tijdelijk te bezetten en tevens voor de versluiering dienen (p. 285). Zij treden dan dus op als vuurdekking der beweging en komen in beginsel overeen met de patr.'s bedoeld in p. 52 van ons „G. V. De Franschen gebruiken hiervoor steeds 1 of 2 hunner 4 secties, dus 3 of 6 G. M. groepen, welke de overigen op 300 M. vooraf gaan d'I." II: p. 211—213). Zoodra ge sloten voortgaan niet meer raadzaam is, beveelt de c. ct. de ont plooiing, op dezelfde wijze als dit voor de s. en t. o. hunner groe pen is voorgeschreven. Hij geeft hierbij aan: 1°. Welke secties in het voorste échelon komen. 2°. Waarheen richting gehouden moet worden. 3°. De échelonneering der achtervolgende deelen. 4°. Hoe de L. M.'s mede gevoerd worden (getrokken of gedragen). 5°. De maatregelen voor luchtafweer. 6°. De plaats zijner 3 gevechtswa gens. Gewoonlijk zijn deze reeds bij het verlaten van den marsch- weg van hunne comp. gescheiden, op welk oogenblik dan de zich er op bevindende munitie en handgranaten verdeeld worden (p. 286). Bedoeld zal zijn gedeeltelijk verdeeld, daar deze wagens te zamen 31.650 gew.-, 18.900 L. M. patronen, 300 hand- en 150 geweergranaten bevatten. De gevechtswagens voegen zich dan "uj den gev. trein van het bataljon, waar zich o. a. nog een munitie wagen met 19.200 L. M. patronen bevindt. Verder treft de c. ct z. n. en z. m. maatregelen voor vuurdekking tegen indirect Z. M. vuur, b. v. door scherpschutters met kijkervizier in boomen te plaatsen. Hij zelf begeeft zich ver naar voren, om zoovee! mogelijk zelf te kunnen zien, met het oog op de bevelen voor de gevechts ontwikkeling. De comp. patr., ten minste bestaande uit 1 onderoff., eenige ordonnansen en 1 hoornblazer en soms versterkt door een verb. patr. van het bataljon, voegt zich bij hem (p. 282). Naar aanleiding van het aanvalsbevel van den b. ct geeft de c. ct het zijne, waarin hij beveelt: 1°. Aanvalsstrook en doel. 2° Richtiim (tijdens de nadering). 3°. Plaats der reserve. 4°. Gebeurlijk het optieden der onder zijn co. gestelde zware inf. wapens. 5°. De samenwerking met de niet onder zijn co. gestelde steunende zware inf. wapens. 6°. Opnieuw de maatregelen voor luchtafweer (L M.s der reserve). 7°. De verbindingen. 8°. De munitieaanvulling 9 De afvoer van gewonden (p. 287). Voorwaar een omvangrijke hersenarbeid op een moeilijk oogenblik, waarbij dit schema hem zeker van groot nut zal zijn! Het terrein geeft soms reeds nu aan wijzingen, waar hij-door middel van de aanvalsstrooken en doelen der secties het zwaartepunt moet leggen; veelal zal even wel een sprongsgewijze voorwaartsgaan en telkens nieuwe ver- deeling der krachten noodig zijn, wat slechts door goed geregelde verbindingen mogelijk is (p. 287). Het bevel aan de zware inf wapens (ad 4 meestal een sectie Z. M.'s of één mijnenwerper, omva a. De eerste doelen, b. Ongeveer de eerste opstellings- 580 Pm 1924 158 van mi,n art' "De verbindingsdienst in het regiment

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 8