bracht, maar na een gedegen studie te hebben gemaakt van de
voorwaarden van voortbrenging;
4e. door, v. z. m. rekening houdende met de particuliere belan
gen, te trachten om, door het afstaan van grondstoffen, door het
verleenen van faciliteiten in het verschaffen van transportmiddelen,
werkkrachten e. d., den producent in een zoodanigen toestand te
plaatsen, dat hij er belang bij heeft voor den Staat te werken;
5e. door een beroep te doen op den goeden wil; evenwel zonder
te aarzelen, indien het noodig mocht blijken, het recht van requi-
sitie toe te passen;
6e. door waar mogelijk zuinigheid te betrachten, niet alleen in
geld, maar ook in grondstoffen, door de versleten voorwerpen, de
afval bij het slachten enz. voor zooveel mogelijk weer te benutten
(het beginsel van de z. g. récupération).
Voor wat de import betreft, was de Intce verplicht zich te hou
den aan de beslissingen van de intergeallieerde organisaties. Om
deze naar wensch te doen verloopen, was het noodig: a. om nauw
keurige en duidelijke pogramma's samen te stellen, ten einde de
zaak voor de organen belast met het nemen der beslissing te ver
eenvoudigen, en b. naar het buitenland missies te zenden of aldaar
goed uitgeruste aankoopbureaux op te richten.
De Fr. Intce is voorts belast geweest met de organisatie van
den dienst van het transito-transport in de havens voor alle staats
diensten, als hoedanig zij had te zorgen voor het in ontvangst-
nemen van de lading der schepen, de oplegging, de verdere ver
zending naar het binnenland, enz..
In het binnenland zelf had men eenige stations-magasins, als
gevolg van de vorderingen van den vijand, moeten ontruimen. Over
de hulpbronnen van de Noordelijke departementen kon reeds
spoedig niet meer worden beschikt en inderhaast moesten bele-
geringsvoorraden worden bijeengezameld voor Maubeuge, Langres
en voor de versterkte legerplaats Parijs. Voor laatstbedoeld kamp
diende, volgens de mobilisatie-bladen, in het tijdvak 20 Augustus
30 September een voorraad van 6 maanden te worden bijeen
gebracht voor 2.5 millioen rantsoengerechtigden en 50.000 paar
den; men was er mede gereed aan den vooravond van den slag
aan de Marne. Tezelfder tijd deden zich nieuwe en onvoorziene
behoeften voor, waarvoor men geen personeel beschikbaar had,
want, met inbegrip van het Ministerie van Oorlog, waren in het
binnenland niet meer dan 45 Intce-officieren van het actieve leger
aanwezig
Gedurende de eerste maanden van den krijg heeft men dan ook
bovenmenschelijke pogingen moeten aanwenden om de hulpbron-
De begrootingsterkte aan Intce-officieren bedroeg vóór den oorlog
3:0 man; in 1914 was het aanwezige aantal iets grooter. Het Ministerie
van Oorlog heeft sedert 1890 tevergeefs getracht het volgens de begrooting
toegestaan aantal op te voeren.
653