1. DE VERRICHTINGEN VAN DE FRANSCHE INTENDANCE VÓÓR EN TIJDENS DEN GROOTEN OORLOG, door J. A. Luymes. De Indische Krijgskundige Vereeniging heeft indertijd eene prijsvraag uitgeschreven betreffende de zgn. staatsmobilisatie, naar aanleiding waarvan enkele bijzondere interressante verhandelingen zijn verschenen o. m. van den Luit.-Kol. der Inf. H. L. Lalau en den Kap. der Inf. A. J. Bakker. Aangezien bij de oorlogen in de toekomst eene methodische exploitatie van alle mogelijke hulpbronnen meer en meer op den voorgrond zal treden, kan het n.h.v. zijn nut hebben na te gaan, welke voorzieningen de Fr. legerleiding in dat opzicht vóór en tijdens den oorlog 19141918 heeft getroffen. Bedoelde materie was vóór den oorlog in Frankrijk, zooals trouwens overal elders, onvoldoende voorbereid. Wel had de leger leiding de noodige voorzieningen getroffen voor de verpleging van de legers te velde, doch deze waren gebaseerd op een strijd van betrekkelijk konen duur, waarbij hoofdzakelijk de lessen opgedaan in den Fransch Duitschen oorlog van 1870 1871 tot grond slag hadden gediend. De behoefte aan eene volledige staatsmobi lisatie was evenwel niet zoozeer gevoeld, terwijl voorts de drang om alles zoo zuinig mogelijk te regelen, dus het gebrek aan fondsen, het noodige daartoe heeft bijgedragen. Tijdens den oorlog is eigenlijk eerst de noodzakelijkheid van eene methodische exploitatie van alle mogelijke hulpbronnen van het land aan den dag getreden, voornamelijk als gevolg van de enorme hoeveelheden levensmiddelen, materieel enz., welke noodig waren en waarvan men te voren geen flauw idee had. De theoriën, welke tot 1914 als axioma's golden, moesten dan ook weldra op grond van de opgedane ondervinding worden gewijzigd. De Fr. Intendance stond vóór den oorlog in een niet al te goede reuk; men wreef dien dienst onbevoegdheid en paperassen-manie aan. Evenals alle afkeer gingen deze verwijten ten slotte over in grove onrechtvaardigheid, met dat gevolg, dat de Intce verant woordelijk werd gesteld voor fouten, waaraan zij part noch deel had. Zoo werd haar o. a. het aanvankelijk in Marokko geleden echec verweten en men beweerde zelfs dat, toen het expeditie korps op een gegeven moment geen voldoende munitie meer had, de Intce daarvan de schuld droeg. Dat vooroordeel was nog een gevolg van de in 1870 geleden nederlaag en het moet worden 641

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 1