rijkste doelen mogelijk, bij de verdediging kruisvuur over de ge
vaarlijkste strooken (p. 264). Het gebruik der compagnie wordt
geregeld door het gevechtsbevel van den bat.-ct, waarin bepaald
wordt, in hoeverre de compagnie onder haar commandant blijft
en welke secties bijzondere opdrachten krijgen. Hierbij zijn tal
van gevallen denkbaar, met als uitersten het achterhouden der
geheele compagnie als vuurdekking of vuurreserve en het toebe-
deelen van losse stukken aan de voorste secties en gevechtsgroe
pen. Deze laatste richting zal gewenscht zijn in onoverzichtelijk
terrein (Indiël), nacht en nevel en noodzakelijk bij de doorvoering
van den aanval, als de strijd uiteen valt in tal van afzonderlijke,
verbitterde gevechten (p. 265). Om de ontplooiing en gereedstelling
te dekken, zal de compagnie, indien de toestand nog onopgehel
derd is, meestal échelonsgewijze loerstellingen innemen (p. 267).
Tijdens den aanval zal de eenhoofdige tactische vuurleiding veelal
spoedig worden uitgeschakeld, daar de secties zich afwisselend
aan de voorwaartsche beweging der infanterie moeten aansluiten
en de verbindingen daardoor afknappen. De comp.-ct moet er zich
dan mede vergenoegen, een wakend oog over het geheel te laten
gaan en waar noodig in te grijpen; den bat.-ct gebeurlijk voor
stellen doen betreffende het terugnemen en economischer inzetten
van secties en het tijdig onder de bevelen van inf. comdten stellen
der secties, welke hij niet meer in de hand kan houden of die
nauw met een bepaalde gevechtsgroep moeten samenwerken. Ver
der draagt hij zorg, dat de inf.-comdten uit het voorste aanvals-
échelon tijdig voor de inbraak Z. M.'s onder hunne bevelen krijgen
(p. 268). In verband met de zeer juiste uiteenzetting in p. 89 van
ons voorschrift zal dit „tijdig" tot op een 700 800 M. van het
aanvalsdoel kunnen zijn. Bij het gevecht in de dieptezöne (p. 269)
kan de comp.-ct in geen geval zijn compagnie meer bijeen houden
en werpt hij, op last van den bat.-ct, losse stukken en secties naar
de brandpunten van den strijd, waar zij onder de bevelen der
infanterie eten treden. Dit overdragen van bevelsbevoegdheden in
het heetst van den strijd kan in de praktijk niet anders dan hoogst
bezwaarlijk zijn, zoodat het van den aanvang (voorwaartsgaan
uit de laatste gereedstelling) af aan de inf.-cten uitgeven van Z.
M.'s, zooals Pfeiffer dit wil, in elk geval ernstig zal moeten worden
overwogen, vooral in onze terreinen. Wijkt de vijand (p. 270) dan
moet hij door vuur en scherp opdringen tot algeheele oplossing
worden gebracht. Onttrekt hij zich aan het vuur, dan moet er
alles op worden gezet, hem weder te pakken te krijgen, waartoe
de „Begleitzüge" en Z. M..'s op auto's (surrogaat voor pantser
automobielen) zich bijzonder eigenen. Stokt de aanval daarente
gen en gaat hij in de verdediging over, dan rust op de Z. M. com
pagnie weder de vuurdekking van het bataljon, totdat dit zich
geordend en vastgezet heeft. Bij nacht en nevel (en in zwaar
bedekte terreinen. Schr.) moeten daartoe Z. M.'s in allervoorste
674