noot (1), n. 1. door met de ge-
heele batterij op de vijandelijke
batterij een groep te schieten
van (minstens) 8 schoten;
men beschouwt nu dus niet
ieder der stukken als afzonder
lijk doel.
de afstand tot die lijn na
het groepschieten inderdaad
nauwkeuriger zijn bepaald en
zou men op den aldus verkre
gen afstand kunnen overgaan
tot- uitwerkingsvuur stuk op
stuk. Indien men dus zekerheid
heeft van een opstelling der
vij. batterij als hier aangege
ven, dan heeft bedoelde bat-
terijgroep zin.
Edoch, in de werkelijkheid
heeft men eer zekerheid van
het tegendeel. De vijand stelt
zijn stukken niet regelmatig
op een lijntje, doch zorgt, als
het terrein hem daartoe ook
maar eenigszins de gelegen
heid biedt, zijn stukken ge-
échelonneerd op te stellen. Met
dit normale geval houdt het
V. S. A. rekening en daarom
wijst de noot (1) van punt 141
op de wenschelijkheid, onmid
dellijk na het grensschieten
aan te vangen met stuksge
wijze (c. q. sectiegewijze)
groepschieten, stuk (sectie) op
stuk.
Hoewel het V. S. A. dit niet
aangeeft, is het niet uitgeslo
ten, dat de vuurleider, van
oordeel dat, in verband met de
door hem vermoede opstelling
van de vij. batterij, zijn gren
zen, die b. v. gegrond waren
op waarnemingen tegen het
midden, voor een of beide
vleugelstukken twijfelachtige
geldigheid hebben, het groep
schieten opent tegen de mid
denstukken alleen en intus-
schen de gevonden grenzen
verifieert of verbetert voor de
vleugelstukken, alvorens over
te gaan tot het groepschieten
daartegen. Hiermede nadert
687