4. Wanneer we met waar neming van terzijde a kleiner dan 300 0/00) juistheidsvuur moeten geven op een batterij van meer dan een stuk, zou ik bij bet groepschieten de richt lijnen vereenigd houden, en de waarnemingen van alle scho ten van de batterij vereenigen tot groepen van 8 10 of 12; dus géén stuksgewijze groep schieten, maar de batterij als één blijven beschouwen, daar we ook gedurende het uitwer- kingsvuur de richtlijnen ver eenigd houden volgens punt 158. Daarna zou ik een bat- terijgroep op het 2e stuk schieten, enz. Is dit juist? Of moeten ook in dit geval stuksgewijze groepen met ge concentreerde richtlijnen ge schoten worden? 4. Mag men evenzoo bij een G. vuur met waarn. van terzij de de batterij gedurende het uitwerkingsvuur als één geheel blijven beschouwen, m. a. w. de schoten van de geheele batterij tot groepen van 12' 24 schoten vereenigen, en daarop zn. afstandcorrecties voor de geheele batterij aan brengen; of vindt ook hier punt 170, le lid toepassing? M. i. is dit laatste wel ge- wenscht, teneinde de drachts- verschillen der stukken zn. te corrigeeren en daarbij zeer goed mogelijk: bij overgang naar het 2e stuk heeft de vuur- leider slechts de geheele bat- 688 men het geval, dat men ieder der vij. stukken van meet af aan als afzonderlijk doel be handelt, n. I. bij bekende diepe échelonneering. 4. Uw opvatting is juist. We schieten met een geregi- meerde batterij, mogen de batterij dus als één beschou wen. Neen. 4. Punt 170, eerste lid luidt in het definitieve voorschrift (reeds gedrukt) als in het voorloopig exemplaar, met de toevoeging: „(Zie evenwel punt 158)". De batterij wordt dus ook hier zooals overi gens door het geheele voor schrift heen als een homo geen instrument beschouwd. B 1 ij k e n gedurende een vuur drachtsverschillen, dan brengt men die in rekening. Men zij echter voorzichtig met corrigeeren op een gering aan tal schoten, wanneer vroeger alle stukken gelijk bleken te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 48