8. OVERZICHT DER BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Revue de Cavalerie. Mei/Juni. Een belangrijk artikel, getiteld „Mitrail
leurs de cavalerie" trekt de aandacht. De schrijver geeft aan, welk nut de
automatische wapens voor de cavalerie hebben. Zij geven haa, meer vrijheid
van beweging en vergrooten hare beweeglijkheid; zij stellen haar instaat
breedere fronten te bezetten en daarbij toch menschen uit de sparen; zij
geven haar de gelegenheid, bewegingen uit te voeren, die indien ze niet
door die wapens werden gesteund, avontuurlijk genoemd zouden moeten
worden, zij stellen haar in staat het verkende terrein vast te houden, zon
der dat daarvoor het gros behoeft te worden aangesproken. Aan de hand
van dit alles wordt vervolgens nagegaan, welk wapen voor de cavalerie
het meest geschikt is: de zware mitrailleur of de geweermitrailleur.
Tegenover het voordeel van de lichtheid en de gemakkelijke hanteer
baarheid van laatstgenoemde staat natuurlijk zijn minder rendement. Alles
bijeengenomen komt hij tot de conclusie dat de cavalerie beide genoemde
wapens noodig heeft. En zelfs acht hij dit niet genoeg, maar meent, dat
men bovendien nog moet, en zijns inziens ook zal, zoeken naar een
automatisch wapen dat speciaal geschikt is voor de cavalerie.
De beschrijving van de operaties van de 2de cavalerie divisie „sur les
monts des Flandres" wordt vervolgd, terwijl het artikel „Adion de cava
lerie au Maroc" wordt beëindigd.
Aandacht verdient nog een leerzaam stuk „Faits de cavalerie" dat
naar het ons voorkomt in de termen valt voor eene bespreking bij het
eskadron met officieren en kader.
Revue militaire fran?aise. Juni. Het artikel „La division légère automo
bile" wordt beëindigd. De studie omtrent de mitrailleurs wordt in dit
nummer vervolgd. Voor de artilleristen is van belang de beschrijving van
de handelingen van de artillerie van het 6de Corps in den eersten slag
aan de Marne. Vermelden we verder nog „Les operations de couverture",
zijnde beschouwingen over het dekken van de mobilisatie en de concen
tratie, en waarvan een der hoofdstukken den veelbelovenden litel draagt
van „La couverture dans une nouvelle guerre avec l'Allemagne."
Dan zij de aandacht gevestigd op een artikel dat den tiiel draagt van
„Eloge du dogmatisme militaire". Hierin wordt gewezen op het feit, dat
aan militairen dikwijls een groote starheid en gebrek aan critischen geest
wordt verweten. Inderdaad hebben zij, volgens den schrijver, door den aard
van hun beroep een zekere neiging tot „affirmation", tot dogmatisme. Dit
is hoofdzakelijk het gevolg daarvan dat de militair, van zijn prille jeugd
af, leert snel te beslissen en niet te lang te delibereeren. Heeft hij zijn
besluit genomen, dan weet hij, dat hij het met kracht moet uitvoeren, ook al
zou het achteraf blijken niet het beste besluit te zijn geweest. Dit feit nu
vervormt het karakter van den militair. Vergeten wordt dat hetgeen ge
zegd werd omtrent het nemen en het doorvoeren van een beslissing wel
geldt voor militaire operaties, maar niet voor studie en de voorbereidende
werkzaamheden voor den oorlog. Voor deze zaken zou men, volgens den
schrijver, dikwijls wel gaarne wat meer critischen geest en wat meer geneigd
heid tot delibereeren zien. De militairen klemmen zich nu te veel vast aan hun
„doctrines". En wat is het gevolg daarvan? In 1914 hield men zich aanvanke
lijk ook star aan de doctrine, die men in den voorbereidingstijd had opgesteld,
maar in den oorlog zelf leidde deze starheid meermalen tot ongelukken.
Het succes was steeds voor dengene die zich het snelst aan nieuwe om
standigheden wist aan te passen en wiens geest soepel genoeg was om
tegen nieuwe methoden onmiddellijk nieuwe tegenmaatregelen te impro-
viseeren.
Ten slotte zegt hij nog, dat men zich niet te veel aan het verleden
moet vastklemmen. Wel heeft natuurlijk de studie van de krijgsgeschiedenis
groote waarde voor ons, maar men moet nooit vergeten, dat de toekomst
waarschijnlijk een geheel eigen karakter zal hebben, zoodat men voor on-
700