kregen door de inwerking van aniline op monochloorazijnzuur. He vraagstuk was van toen af opgelost; de benoodigde aniline kon worden geleverd door den buskruitdienst en het monochloorazijn zuur door een fabriek te Ivry. De Intendant belast met den kleedingdienst in het gebied van elk legerkorps, was ook belast met de kleedingconfectie. Het laken werd in de ateliers gesneden en vervolgens voor de confectie afgestaan aan de aannemers, die de geconfectionneerde kleeding afleverden in een magazijn, van waaruit de kleeding-entrepots en de korpsdepots werden gevoed. Deze organisatie heeft het mogelijk gemaakt de aankoopen van laken in het buitenland bijna geheel stop te zetten Laatstbedoelde aankoopen beperkten zich grootendeels tot het kakikleung laken, bestemd voor de koloniale korpsen; de import hiervan bedioeg 1 millioen Mr per jaar, hetgeen nauwelijks 1|30 der behoefte uitmaakte. Eerst in 1918 was men weer, als gevolg van de reeds o-ereleveerde moeilijkheden met betrekking tot het vervoer van de wol, genoodzaakt belangrijke bestellingen in Engeland te p aatsen, hetgeen mede het geval was voor de benoodigde wollen dekens. Hieronder volgt eene opgave omtrent de productie en het ver bruik van kapotjassen: berekend verbruik werkelijk verbruik confectie 1 januari 1915 800.000 480.000 480.000 1 Juli 1915 500.000 300.000 500.000 1 anuari 1916 250.000 510.000 190.000 j juii J916 300.000 300.000 320.000 1 januari 1917 300.000 300.000 300.000 1 Juli 1917 270.000 300.000 220.00 1 januari 1918 270.000 300.000 200.000 1 juij 1918 200.000 180.000 150.000 1 Januari 1919 200.000 200.000 100 000 De behoefte aan leder vermeerderde met den dag. Niet alleen de Intce had daaraan behoefte, doch ook de artillerie, de genie, de automobieldienst enz. Toen de hoeveelheden, welke men vrijwillig van de looiers kreeg, ten slotte onvoldoende waren, ging men over tot de alge- meene requisitie van het leder en de lederindustrie, terwijl de Intce opdracht kreeg op te treden als eenig leverancier van alle staats diensten. Dit geschiedde in 2 stadia, nl. Ie. requisitie van de huiden en 2e. requisitie van de totale productie der looierijen. Evenals voor de wol, nam men ook hier de handelsusances v. z. m. in acht. De huiden van de geslachte beesten werden verzameld door op- koopers, die ze weer aan de looiers verkochten. Die opkoopers werkten nu voortaan voor rekening van den staat tegen vergoeding van eene premie. De slagers ontvingen dadelijk betaling voor de geleverde huiden, indien zij met den vastgestelden vorderingsprijs

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 11