uithameren, dat dien weerstand vermindert. Verschillende modellen werden vervaardigd, maar de fabrikanten vroegen een termijn van 2 a 3 jaren om de geheele legersterkte van helmen te voorzien. In April 1915 werd het model van den generaal-intendant Adrian, dat zeer goedkoop was en zich uitstekend leende voor massa-fabrikatie, aangenomen. In Augustus bereikte de aanmaak reeds 25.000 stuks per dag en in September 55.000 stuks, zoodat voor het offensief in Cham pagne en Artois (15 September 1915) de geheele daaraan deel nemende sterkte van helmen kon worden voorzien. Om een denkbeeld te geven van de enorme hoeveelheden naar het front gezonden nieuwe goederen, van het front gezonden ver sleten kleeding en de herstelde goederen, diene het ondervolgende staatje: Benaming der artikelen Naar het front ge zonden Versleten terugge zonden Herstelde goederen Kapotjassen 15.5 mill. 6.7 mill. 3.7 mill. Mantels 1.5 0.6 0.24 Pantalons en rijbroeken 31 13 3.8 Tunieken 21.5 9 2.5 Puttees 50 15.9 8.45 Hemden 63 9 1.7 Sokken 78 6.7 2.4 Dekens 23 7 4.5 Onderbroeken 58 8 3.8 Truien 19 2.1 1.4 Veldflesschen 16 2 0.08 Patroontasschen 24 6.5 4.1 Veldzakken 8.5 3.4 2.35 In het begin van 1915 had de Intce tot de legerkorpsen aan het front het verzoek gericht om alle versleten kleedingstukken, on geacht den toestand waarin zij verkeerden, terug te zenden, doch aan dit verzoek werd slechts ten deele voldaan. In het gunstigste geval bedroeg het percentage der teruggezonden kleeding 50. Doch hoe het ook zij, men heeft van die versleten kleeding zeer veel profijt getrokken, hetzij door ze weer geschikt te maken voor hare oorspronkelijke bestemming, hetzij door ze te bezigen voor den aanmaak van verschillende onderdeelen of voor kleinere artikelen. Dit was het z. g. recuperatie-stelsel. Zoo werden o. a. van de 6 millioen teruggezonden kapotjassen 1.800.000 stuks 722

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 14