769 Militaire Spectator. Juli. Het eerste artikel handelt over het gebruik van zware en lichte mitrailleurs bij de verdediging in den stellingoorlog en is geschreven door den luitenant Blokhuis, instructeur aan de Storm- school. Hij geeft zijn denkbeelden in een uitgewerkt voorbeeld, waarop wij, daar wij wel nooit den stellingoorlog zullen kennen, hier niet verder zullen ingaan. Van den kapitein Van Reede een belangrijk stuk, „Beschouwingen en critiek over het Voorschrift voor het Rijkunstig Onderricht bij de Artil lerie", waarop de aandacht van de bereden collega's mag worden gevestigd. De luitenant der cav. Feenstra behandelt het nieuwe „Ausbildungs- vorschrift für die Kavailerie". Door den heer Van Slobbe wordt het onderwerp „Moreele factoren" nog eens Ier sprake gebracht en wel in verband met een verschil van meening dat hij bleek te hebben met majoor de Gelder, die, zooals men zich zal herinneren, over dit enderwerp schreef. Cavaleristisch Tijdschrift. Augustus. Dit nummer opent met een hoog gestemd artikeltje over de „Olympiade 1924", dat eir,digt met de veel zeggende worden: Bewondering Waardeering Dankbaarheid. Waarbij we ons volgaarne aansluiten. Een volgend artikel handelt over de dressuurproeven der Vlllste Olym piade te Parijs. Een losse bijlage geeft het volgende stuk, zijnde de uitslag van het Championat equestre. Daarop volgt een verhandeling over dressuureischen en een studie over een gevecht van cavalerie te paard tegen infanterie, in het begin van den grooten oor'og op het Fransche oorlogsterrein. De conclusie van den schrijver is, dat het voorbeeld pleit tegen het gevecht te paard indien een krachtig vuur kan worden verwacht, doch voor het gebruik van cava lerie als troepenmassa, die snel door het terrein is te verplaatsen. Geheel verrassend is deze conclusie niet voor ons. Militaire Spectator. Augustus. De heer Van der Waal brengt enkele opmerkingen over de inrichting van verdedigende stellingen. En wel naar aanleiding van het stuk onder den zelfden titel van de heeren Brest van Kempen en Wilson in het April-nummer. In een naschrift lichten deze heeren hun standpunt nader toe en spreken de meening uit, dat de heer v. d. W. hun artikel niet goed heeft begrepen. De heer Vorstman neemt in beschouwing „De commandant van een aanvullingsplaats voor levensmiddelen". In 's Lands belang? heet een artikel van den luitenant ter zee Helfrich, waarin deze er op wijst, dat van allerlei geheel ondeskundige zijden meegesproken wordt over marineaangelegenheden. Hij herinnert aan het oude spreekwoord „Schoenmaker houdt je bij je leest". Van belang is een daarop volgend stuk over Tactiek en Techniek der Luchtdoelartillerie. De lezing verdient aanbeveling omdat het een be knopt en duidelijk overzicht geeft. Nu voor ons leger ook luchtdoel artillerie op het programma staat heeft het artikel voor ons ook direct nut. Daarna nog een artikel over Het inrichten van stellingen. Ook dit stuk geeft critiek op he" het alreeds vermelde aitikel van de heeren Brest van Kempen en Wilson. Het nummer wordt besloten met een antwoord van Majoor De Gelder aan Kapitein Von Slobbe over hun meeningsverschil betreffende de moreele factoren. Dc Indische Gids, Augustus. De aandacht woidt gevestigd op eene levensbeschrijving van den Generaal Van Heutsz door den Generaal Swart. Verder wijzen wij op een studie van de hand van majoor Winter over Ned.-Indië gedurende de mobilisatie-jaren. Op overzichtelijke wijze is de zeer omvangrijke stof gerangschikt in beknopte hoofdstukken, zoodat een goed sluitend geheel is verkregen. De Indische Gids. September. Hierin treffen we aan een zeer belangrijk artikel van den nieuwen hoofdredacteur, den heer G. Nijpels, getiteld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 61