non in gewicht gelijk met een houwitserschot). Ook meent hij dat aan de grootere dracht der veldkanons te weinig waarde is toegekend. „Der Ansicht hinsichtlich der Schuszweite, dasz ein kleines Heer seine Feuer- wirkung gegen feindliche Artillerie nicht so sehr wie gegen die Infanterie zur Qeltung zu bringen brauche, ist entgegen zuhalten, dasz auch in kleineren Verhaltnissen, z. B. zur Vorbereitung von Angriffen, eine Lahmung der feindlichen Artillerie haufig gefordert werden wird. Hier fallt aberdie urn 2V2 K. M gröszere Reichweite der Kanone entscheidend ins Gewicht, auch zur llnterstiitzung in Nachbarabschnitte hinein. Schrijver komt tenslotte tot de conclusie, dat niet meer dan l/3 der lichte divisie-artillerie uit houwitsers mag bestaan (in Duitschland!) Luitenant Volckheim schrijft over „Die jetzige Entwicklung des Kampf- wagens'1 en geeft gegevens betreffende gewicht, bewapening, pantsering en bewegelijkheid der moderne vechtwagens. Volgens hem zouden kleine (aanmerkelijk kleiner dan de tegenwoordige Fransche Renaultwagens), met één lichte mitrailleur of één revolverkanon van 3.7 c. M. bewapende wa gens in aanbouw zijn met een snelheid in het terrein van 10—20 K. M. per uur. Revue Militaire Suisse. Aout 1924. Het reeds vroeger vermelde artikel „Le front continu" wordt beëindigd. Schrijver is van oordeel dat bij een toekomstigen Europeeschen oorlog wederom met den stellingoorlog reke ning gehouden zal moeten worden. Hij ziet in het vormen van mitrail leur-bataljons (die reeds bij de groote manoeuvres aan de Rhone werden beproefd) een middel om door grooten inzet van materieel ter eener plaatse personeel te sparen voor een doorbraakslag elders. Colonel de Diesbach ziet in „si la guerre recommengaitde mo gelijkheden voor Zwitserland in zoo'n geval onder de oogen en bepleit 0. a. voor dat land een sterke luchtmacht, waarbij hij in het licht stelt, dat de Zwitsersche industrie in staat is het materieel daarvoor te bouwen, ook de motoren, terwijl een goede personeelsvoorziening naar zijne mee- „slechts" een questie van geld is. Militar Wochcnblatt No. 8. 25 August 1924. „Aus groszer Kampfzeit" staat boven eenige artikelen die ons tien jaar in de geschiedenis terug voeren. Hieronder valt in de eerste plaats een opstel van Oberleutnant Dischler over „Die belgische Neutralitat", waarin nogmaals wordt betoogd, dat sinds het ontstaan dér Entente Cordiale van een Belgische neutraliteit eigenlijk geen sprake meer was. Zoowel de versterking der Maasvestingen als de reorganisatie van het leger waren alleen en uitsluitend tegen Duitschland gericht. Waar dus in 1914 volgens schrijver geen Belgische neutraliteit meer bestond, kon deze ook niet door Duitschland geschonden worden. Oberstleurnant v. Schafer geeft in „Tannenberg" een zeer lezenswaardig overzicht van de omstandigheden, waaronder deze overwinning door de D.werd behaald. Hieruit blijkt dat voor het D. legerhoofdkwartier niet alles van een leien dakje ging en dat veel wrijving met de ondergeschikte bevelhebbers moest worden overwonnen. Evenzoo komt „Niederzwingung der Festung Longwy durch sachsische Mörser" van Oberst. Bliimner voor lezing in aanmerking. Het viel ons op hoe daarin vermeld wordt, dat pioniers gebruikt zijn geworden voor dek king artillerie Ook „Skizze aus der Ueberrennung von Namur" van Major Buhle komt voor vermelding in aanmerking. In „Flak in der Tankschlacht bei Cambrai" vinden we de beschrijving van het stuiten van den tankaanval in dien slag. Nadat de tanks door artillerievuur tot stilstand en terugkeer waren gedwongen, deden twee Engelsche eskadrons een verrassenden aanval op de flank eener Flak-bat terij. Deze cavalerie werd op 100 M. van de batterij totaal in elkaar geschoten. 777

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 69