778 Idem No. 9. 4 September 1924. In „Militar politisches aus Groszbritannien" lezen we o. a. hoe in Engeland het ontwapeningsidee in het algemeen en dat voor de oorlogsmarine in het bijzonder weinig ingang vindt. Het programma der in „maszgebenden Kreisen" gevormde Navy League zou volgens schrijver omvatten: Onthou ding van deelname aan de ontwapeningsconferenties, verbetering der stookolie-steunpunten, aanbouw van kruisers voor den handelsoorlog, Singapore-vlootbasis, uitbreiding van den vliegdienst en van het marine personeel, verbetering van de financieele positie van het hoogere en lagere personeel der marine. Gewezen wordt op de moelijkheden van Engeland in Soudan, Irak en Mesopotamië en op den drang der Dominions naar grooter zelfstandigheid. De Eng. regeering zou van plan zijn de particuliere vliegsport te steunen. „Die Neuordnung der italienischen Miliz" geeft een overzicht van de wijze waarop de fascistische militie in Italië tot een (formeel) wettig instituut is geworden.- Niettegenstaande de aan den Koning te zweren eed van trouw, liggen in het nieuwe instituut overal de kiemen voor een gebruik als partijge- zagsinstrument. In dit nummer is ook opgenomen eene bespreking van een der oplossingen van de in No. 3 van dezen jaargang gegeven „Aufgabe 1 über Kampfwagenabwehr im Bewegungskriege". Onder „Heere und Flotte" wordt o.a. vermeld het van stapel loopen van den Fr. onderzeeër „Requin" (1400 ton, een 10 c M. kanon, 8 torpedolan- ceerbuizen, 16 mijlsvaart). Revue des troupes coloniales, Juillet-Aout 1924. In het opstel „L'organisation militaire du Soudan anglo-égyptien" door Toureng vinden we gegevens van Leger en politie (gendarmerie) in het gebied, waar wellicht in verband met het streven van Zaghloul Pacha, het Britsche Rijk zijn belangen met de wapens zal moeten verdedigen. Schrijver ziet in de organisatie der, ter beschikking van Engeland staande, middelen een voldoende waarborg voor een succesvolle verdediging. Het artikel „Une rupture allemande en 1916" wordt beëindigd. In de conclusie wordt de aandacht gevestigd op het typische karakter van den strijd in 1916 n.l. „guerre de position, guerre de materiel" en wordt deze methode een overgangsvorm genoemd tusschen die van 1914 (manoeu vreeren met miskenning van het vijandelijk vuur) en die van 1918 (mate- rieele werking en manoeuvreeren in het juiste verband). Les archives de la grande guerre No. 49. Hierin trekt de aandacht „En réponse a une version autrichienne de la bataille de Vittorio Veneto" (inder tijd in hetzelfde tijdschrift opgenomen), waarin de schrijver Italicus de Oostenrijksche lezing, nl. dat de overwinning behaald zou zijn op een leger dat niet meer strijden wilde, uitvoerig wordt weerlegd. Het op stel geeft menig interessant kijkje achter de schermen. Generaal Rouquerol vervolgt „La perte du fort de Douaumomt", waarin de val van het fort grootendeels wordt geweten aan het wegvoeren van de artillerie-munitie uit het fort, terwijl de Duitschers, toen het eenmaal in hun handen was, zich hebben gehaast de nog aanwezige vuurmonden (Fransche) weer van munitie te voorzien. Ook wijst hij op de voorbarige conclusiën over de waarde van permanente versterkingen, die in Augus tus 1915 tot het ontwapenen van alle Fr. forten leidden, terwijl later bleek, dat b. v. Douaumont niettegenstaande D. en Fr. beschietingen met grana ten tot een kaliber van 50 c.M. toe, tot het einde als permanente verster king groote waarde heeft behouden. Bk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 70