eens naar een centrum van lakenfabrikatie, waarheen de vei zen
ding plaats vond door de zorgen van den dichtstbijzijnde!! president
van de commissie van ontvangst.
De op die wijze verkregen hoeveelheid wol bedroeg echter
nauwelijks 113 der behoefte, zelfs met inbegrip van den geheelen
oevorderden wolvoorraad van N.-Afrika. In Frankrijk was altijd
wol ingevoerd geweest en daar door de bezetting van de Nooi-
delijke departementen geen beslag kon worden gelegd op de
voorraden afkomstig van de schapenkudden in Vlaanderen en
Champagne, was de ter beschikking staande hoeveelheid natuui 1 ijk
verre van toereikend en moest men voor het te kort noodgedwongen
zijn toevlucht nemen tot het buitenland. De opdracht tot aanschaf
fing werd toevertrouwd aan een wolcomité, samengesteld uit
industrieelen uit de streek Roubaix Tourcoign, dat, in overeen
stemming met het Eng. Gouvernement, de benoodigde wol op
kocht in Australië, N.-Zeeland en later in Argentinië, een en ander
onder toezicht van eene commissie, aan het hoofd waarvan een
Intce-officier stond.
In 1917 vorderde het Eng. Gouvernement den geheelen wol-
voorraad in Australië op, waardoor evengenoemd comité zich
moest verstaan met het Eng. Departement van Oorlog (War
Office).
De wolinvoer heeft natuurlijk vele moeilijkheden opgeleverd met
betrekking tot krediet en seheepsruimte, vooral in 1918. Men had
er op gerekend het benoodigde in Australië te kunnen opkoopen,
hetgeen de kredietkwestie zou hebben vereenvoudigd, aangezien
men bij een der geallieerden terecht was gekomen, terwijl boven
dien Engeland de vracht had kunnen verzekeren. Maar in April
1918 kregen de Eng. schepen order de wol te Port-Said te ont
laden, vanwaar het niet door Fr. schepen verder kon worden
gevoerd. Ten slotte werd het vervoer van wol geheel stop gezet,
omdat het Comité interaliié des transports maritimes van oordeel
was, dat er heel wat urgentere ladingen waren over te brengen.
De Intce moest toen verzoeken de aankoopen in Argentinië v. z. m.
op te voeren, hetgeen niet zoozeer moeilijkheden opleverde uit
een oogpunt van vracht, dan wel van krediet. Niettemin slaagde
men er in aldaar 4500 ton wol aan te schaffen.
De geïmporteerde wol werd, evenals de wol afkomstig van Fr.
bodem, gedirigeerd naar het centrum van de lakenfabrikatie,
gelegen in het gebied der wolindustrie. De laken uniformstukken
van den soldaat waren hoofdzakelijk vervaardigd van gekaard
laken, waarvan 50 der productie in de handen der Franschen
was gebleven. De industrie van het gekamde laken, gebezigd voor
de officierskleeding, echter was in hoofdzaak geconcentreerd in
de Noordelijke departementen, welke zich in Duitsche handen
bevonden.
De aanmaak van laken in elk centrum geschiedde onder toezicht
717