commandant van het Ie Res. Korps de 12de Beijersche Div. naast
de 76e in te zetten, terwijl de 8e O.-H. bergbrigade wederom W.
waarts werd gedirigeerd, om van uit het W. de Roemeensche
stellingen te omtrekken. Deze operatie moest geruimen tijd vor
deren, gedurende welken tijd N. O. van Compulung hevige ge
vechten werden gevoerd. De 8e bergbrigade stiet echter bij Can-
desci-Albesci op sterke Roemeensche stellingen, welke zij niet
bij machte was te veroveren.
'Daardoor was het aan dat korps onmogelijk om, ingevolge
ontvangen opdracht, een afdeeling naar Sinaia te zenden tot
steun van het XXXIXe Res. Korps.
Dit laatste had sinds de verovering van den Csaplia geen vor
deringen van beteekenis gemaakt en scheen ook niet te zullen
kunnen doorrukken, voordat het gesteund werd door het Ie Res.-
Korps.
De 89e Div. stond bij den Tatarhavas- en den Bodza-pas in
hevig gevecht met de Roemenen, die telkens weder krachtige te
genaanvallen verrichtten.
Bij de groep Schmettouw had de 71e Div. de Roemenen door
de Ojtoz-pas vervolgd en op 17 October Harja bereikt. Hier stiet
zij op Roemeensche versterkingen, die haar het doordringen
zeer moeilijk maakten. Op 20 October was zij tot op 12 K. M.
van Ocna genaderd. Hier bevond zij zich echter tegenover
overmachtige Roemeensche en Russische troepen, waardoor het
haar, bij den zeer vermoeiden toestand der troepen, onmogelijk
was door te rukken. 23 October werd zij aangegrepen en terug
gedrongen.
Intusschen werd de aanvoer bij alle genoemde troepen hoe
langer hoe moeilijker. Door het transport van de belangrijke ver
sterkingen 6e, 10e en 11e Beijersche Div., 6e en 7e Cav. Div.
met het 14e en 5e Bat. Wielr. waren de, geringe capaciteit be
zittende, spoorwegen reeds zwaar belast, terwijl het Hong.
spoorwegpersoneel hoe langer hoe meer lijdelijke tegenwerking
betoonde. Nog steeds waren de eindpunten Hermannstadt en
Schaszburg, d.w.z. 6-7 dagmarschen achter het front. Onder de
ze omstandigheden liet de verpleging veel te wenschen over, ter
wijl de aangevraagde berg-uitrustingen niet aankwamen en zon
der deze was een langdurig gebruik der troepen in dit gebergte niet
mogelijk. Daardoor werden herhaalde aflossingen noodzakelijk,
hetgeen de operatie meer verlangzaamde.
Deze omstandigheden verminderden de kans voor die troe
pen om spoedig door het gebergte te komen aanvankelijk, vooral
nu het legergroepcommando de 8e en 10e Beijersche Div. aan
het IXe leger had onttrokken.
Bij het versterkte Alpenkorps had op den rechtervleugel in
tusschen op 16 October de 10e O.-H. bergbrigade den aanval in
gezet.
789