uit het feit, dat modern inf. geschut daaraan ontzegd is en men
dit wapen bezat uit den loopgravenstrijd
Deel V is voor ons van meer belang en omvat:
A. Het Bataljon.
B. Het Regiment.
C. Register.
A. HET BATALJON is de kleinste tactische eenheid, waar
mede de div.-ct in het algemeen werkt en kan door mijnwerpers
en inf. geschut worden versterkt (p. 1). Het bestaat uit: Staf w. o.
verb, sectie2), 3 inf. compagnieën en 1 Z. M. compagnie. De
indeeling van den staf op het gevechtsveld moet het overbrengen
van bevelen, de verbinding naar boven, beneden en opzij en de
voortdurende waarneming van het strijdperk mogelijk maken. De
compagnieën en de gebeurlijk toegevoegde zw. inf. wapens steunen
hierbij door het zenden van z. g. bevelsontvangers (p. 2). Het
reglement omschrijft hun taak niet nader, zoodat deze wel niet
even uitgebreid zal zijn als die der Fransche verbindingsagen
ten3). Tijdens verzameling en marsch moet steeds vuurdekking
tegen vliegtuigaanvallen aanwezig zijn, waartoe de Z. M. bege
leidingssectie zich bijzonder leent. De gevechtswagens der com
pagnieën 4) marcheeren achter deze onderdeelen; slechts als geen
aanraking met den vijand te verwachten is, mogen zij achter de
laatste compagnie vereenigd worden. De gevechtstrein van het bat.
marcheert aan den staart (p. 4). Zoodra de gevechtswagens
hunne bepakking (L. M.'s en munitie) hebben afgegeven, voegen
zij zich hierbij („F. u. G." p. 805). Alles tezamen telt de gevechts
trein dan 31 voertuigen en is dus, ondanks alle afweermaatregelen,
buitengewoon kwetsbaar voor luchtaanvallen. W. Pfeiffer's jongste
geschrift „Marschgliederung und Fliegerwirkung" (1924) vvijst
hier met nadruk op en doet (blz. 39 e. v.) zeer belangrijke voor
stellen ter verhelping van dit euvel. Wordt het regiment ontplooid,
dan buigt de spits van het bataljon in de bevolen richting uit de
marschcolonne, de afstanden worden soms vergroot (tegen vuur
uit vliegtuigen en van artillerie op groote afstanden), een veilig-
heidsatdeeling worut vooruitgeschoven en de verkenning begonnen
(b. v. door bereden officieren, verkenners der zw. inf. wapens,
wielrijders of infanteristen te voet zonder ransel) (p. 5). Moet
ook het bataljon worden ontplooid, dan geeft de bat.-ct daartoe
een ontplooiïngsbevel, dat inhoudt (p. 6):
1°. Berichten over vijand en eigen troepen.
2°. Marschrichting en richtingscompagnie.
3°. Formatie, met tusschenruimten en afstanden.
796
..Wetenschappelijk Jaarbecicht(Ned.) blz. 40—41 en 47—49
2). Zie hierover „I. M. T." 1924 blz. 159.
3). Zie M. T." 1924 blz 156.
4). Zie M. T." 1924 blz. 580.