4°. Verkenning.
5°. Beveiliging.
6°. Vuurdekking tegen vijand op den grond en in de lucht, door
échelonsgewijze in te zetten Z. M.'s en soms ook L. M.'s.
7°. Verbinding.
8°. Plaats van den staf.
9°. Orders voor den gevechtstrein.
Een normaalvorm wordt hierbij niet gegeven, in tegenstelling
met het Fransche infanterie voorschrift (II p. 183187), dat
aangeeft één der drie inf. compagnieën, versterkt met eenige
Z. M.'s, vooruit te zenden, ter beveiliging en verkenning, terwijl de
beide andere inf. compagnieën als 2e échelon achter de vleugels
der eerste volgen en het gros der Z. M. comp. het 3e échelon
vormt. Is het front hiertoe te breed of te bedekt, dan gaan 2 com
pagnieën vooruit en volgen de derde en de Z. M. comp. als 2e
échelon. Ook geeft het Duitsche voorschrift hier, evenmin als op
de meeste andere plaatsen, getallen, terwijl het Fransche een
normaal breedte van 1000 en diepte van 1500 M. aangeeft (p. 185).
Vooral in een voorschrift, dat voor het eerst met een nieuwe
bewapening werkt, achten wij dit ter bepaling der gedachte wel
gewenscht. Uit het voorgaande blijkt ook, dat het begrip vuur
dekking door vooruitgeschoven automatische wapens in Frankrijk
minder scherp is uitgewerkt dan in Duitschland, waarop in de
Fransche vakliteratuurals een nadeel is gewezen. Het Engelsche
voorschrift bevat over de ontplooiing weinig gegevens.
Betreffende verdere ontwikkeling van het bataljon onderscheidt
het Duitsche reglement drie gevallen (p. 9 en 10), verschillend
in de mate van organisatie van den aanval:
a. Bij den aanval op een veldstelling of in omstandigheden, die
den samenhang bemoeilijken, zooals zwaar bedekt terrein, nacht
en nevel, stelt het bataljon zich achter het vuurscherm der Z. M.'s,
soms versterkt door L. M.'s, welke gedekt worden door inf. patr.'s,
ten aanval gereed. Hierbij sluit zich dan z. n. nog een voorwaarts-
gaan van lijn tot lijn aan.
b. Bij het ontmoetingsgevecht is het zaak eigen vrijheid van
handelen te behouden en die aan den vijand te ontrukken, wat een
stoutmoedig toegrijpen vereiseht. Hiervoor bezit het bataljon de
kracht, mits het door een tijdig opgebouwde vuurdekking beschut
wordt. De aanval sluit dan rechtstreeks bij de ontplooiing aan.
Heeft de vijand evenwel reeds een voorsprong in ontwikkeling ge
kregen of de gunstige terreindeelen in bezit genomen, dan kan het
zaak zijn, den aanval eerst te organiseeren en daartoe z. n. zelfs
de reeds in gevecht gewikkelde voorste troepen terug te trekken.
c. Hebben de voorste troepen daarentegen reeds, b. v. door
verrassing, een aanmerkelijk succes geboekt, dan kan het aan-
797
.Revue d'Inf." 1924 blz. 264 „Les mitrailleuses dans le combat offensif".