c. Eén Z. M. sectie, de tweede toegevoegde L. W. sectie en het toegevoegde stuk geschut treden onder de bevelen van ct 2e comp. Zij blijven onder diens bevelen tot aan de vermeestering van de lijn huizengroep kreupelboschje ten Z. van hoogtepunt 352. Dit bevelsgedeelte wordt dikwijls reeds vóór het overige aan- valsbevel uitgegeven, in verband met de noodzakelijke vuur-voor- bereiding der zw. wapens (p. 11). Het op dergelijke wijze doen ineengrijpen en zoo noodig weder verdeelen en opnieuw ineen zetten van de verschillende vuursoorten is een der belangrijkste gevechtstaken van den bat.-ct (p. 12). Zoodra hij, tijdens de doorvoering van den aanval, een zwakke plaats bij den tegenstan der opmerkt stelt hij zware wapens ter beschikking van den daar bevel voerenden comp.-et, vat het vuur van de overige beschik bare zware wapens tegen de zwakke plaats samen en voedt z. n. de infanterieaanval uit de diepte met zijne reserve. Bovendien vraagt hij, rechtstreeks dan wel langs den reg.-ct, om versterking of verlegging van het artillerievuur en meldt aan reg.-ct en neven eenheden dat en waar vermoedelijk een inbraak zal plaats hebben. Tevens overlegt hij, hoe, na het gelukken hiervan, de verdere doorbraak zal moeten worden geleid (p. 15). Deze kan onafge broken worden doorgezet, dan wel, b. v. doordat de zware wapens moeilijk kunnen volgen, sprongsgewijze worden gevoerd. Hierbij valt evenwel te bedenken, dat ieder tijdverlies den tegenstander ten goede komt, een opvatting, die wij ook bij den aanval der kleinere eenheden steeds tot uiting zagen komen. Langs moeilijk te nemen steunpunten wordt heen gestooten, onder sterke vuur- dekking tegen het daaruit te verwachten flankeerend vuur. Het zal van de gevechtsomstandigheden afhangen of deze door de reserves van het bataljon, dan wel door die van het regiment worden aan gegrepen. De Franschen, die deze handelwijze met het kenschet sende woord „infiltrer" aanduiden, wijzen hier reeds in het aan- valsbevel eenheden van „nettoyeurs" voor aan, welke achter en in nauw verband met het le échelon volgen d. II p. 193). Ook kleine boschperceelen laat men liefst staan; gas vormt een bijzonder werkzaam middel om hen ten val te brengen („F. u. G." p. 425)Breekt een tegenstoot in de eigen aanvalsstrook los, dan zet de bat.-ct hiertegen de zware wapens, welke hij nog in handen heeft, in en waarschuwt de nabijstaande artillerie. Uit zijn inf. reserve geeft hij dikwijls één of meer losse secties af aan den bedreigden comp.-ct. Richt de tegenstoot zich tegen een ander vak, dan bekommert de b.-ct zich hier niet om, doch zet den aanval ■onvervaard door (p. 17). Loopt de aanval tenslotte over de geheele bataljonsbreedte vast, dan kan soms nog omvatting uit de strook van een verder doorgedrongen neveneenheid worden beproefd (p. 18). Gaat de aanval daarentegen in een vervolging over, dan is het de voor naamste taak van den bat.-ct den vijand door scherp opdringen 799

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 21