I der strooken en de toedeeling van hulpwapens, terwijl de aan- valsdrang der manschappen, welke niet tegen het zwaartepunt oprukken, er door geschaad wordt. 4°. Gebeurlijk noodig geworden veranderingen in de toedee ling der zware wapens. De voorbataljons krijgen in den regel artillerie onder hunne bevelen, vooral als de hoofdkracht der artillerie niet in hun gevechtsstrook wordt ingezet (zie onder 5°). 5°. De wijze, waarop door de divisie de artilIeriesteun ge regeld is. 6°. De samenwerking met de verschillende batterijen der artillerie voor de korte afstanden. Dit vuur wordt meestal zoo spoedig mogelijk op het zwaartepunt samengetrokken 7°. Ondersteuning der voorbataljons door Z. M. compagnieën van achter volgende bataljons. Dit verdient bijzonder aanbe veling ter versterking van het artillerie vuur tegen inbraakplaatsen, waarbij de Z. M.'s op grooten afstand met indirecte richting vuren en dus weder tijdig ter beschikking van hun eigen ba taljon kunnen komen. Pfeiffer Entwurenz. p. 428) wenscht uitdrukkelijk vast te leggen, dat het den reg. cn verboden is voor dergelijke opdrachten aan hunne bataljons te plukken zij moeten deze opdrachten door tusschenkomst van den betrokken bat. ct geven. 8°. Plaats der reserve. De reserve aan zware inf. wapens is voor den reg. ct in de eerste plaats het middel om het gevecht naar zijne inzichten te beïnvloeden zij vormt als het ware den sterken en langen arm, waarmede hij vuistslagen in het strijdperk kan uitdeelen. De inf. reserve dient daarentegen allereerst voor het vervullen van nieuwe opdrachten, die in den loop van het gevecht noodzakelijk blijken; vermenging met de reeds vech tende troepen moet zooveel mogelijk vermeden worden (p. 41). (Bewegelijke reserve zie boven). 9°. Commandopost en verbindingen (Bevel aan de verb, sectie) De co post moet zoodanig zijn, dat de reg. ct het aanvalsterrein zooveel mogelijk overzien kan en snelle verbinding hebben met de art. voor de korte afstanden, de res. aan zware wapens, de gebeurlijk ingezette Z. M. compagnieën van achterwaartsche bataljons en de bataljons zelve (p. 42). Tijdens het gevecht komen bij den reg ct de berichten bin nen der bataljons, der door hem uitgezonden patrouilles, der waarnemers van het regiment, der artillerie en der neveneen heden. Naar aanleiding hiervan beveelt of vraagt hij den A. C om vuurverlegging of vuurversterking, regelt hij het samenspel der onder zijn bevelen staande zware wapens (mijnwerpers, als inf. geschut gebruikt, veldgeschut, tijdelijk aan achterwaartsche bataljons ontrokken Z. M. compagnieën) en verschuift hij zijne reserves. Soms zal het zwaartepunt verkeerd gelegd blijken en 805 Zie M, 77' 1924 blz. 166.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 27