daar verandering der gevechtsstrooken in den regel niet meer mogelijk zal zijn, wordt dit dan verlegd door wijziging in de toedeeling der zware wapens en de vuurverdeeling der artillerie (p. 43). Ontvangt hij bericht, dat een inbraak ergens mogelijk wordt, dan trekt hij, door bevelen en aanvragen bij den A. C. zooveel mogelijk vuur tegen de zwakke plaats samen. Nauw keurig samenspel tusschen het artillerievuur en de binnenbrekende gevechtsgroepen is beslissend voor het gelukken van de inbraak (p. 44). Dat dit niet eenvoudig is en, vooral bij den minder ge- organiseerden aanval in het ontmoetingsgevecht, uitmuntend werkende verbindingen vraagt spreekt van zelf. Pfeiffer durft het hier dan ook niet op aan laten komen en geeft ook hier de voorkeur aan tijdige decentralisatie, door indeeling van alle inf. geschut en mijnwerpers bij de bataljons Entwurfenz." p. 429). Het voorschrift gaat hier in den regel eerst toe over tijdens de doorbraak, een zelfde verschil als wij bij de Z. M.'s der bataljons opmerkten. Bijzonder belangrijk is in deze gevechts periode, dat de reserve dicht opsluit en de zware wapens en artillerie voor de korte afstanden échelonsgewijze volgen (p. 45). Pfeiffer noemt het „blitzschnelle Nachschwingen" der hulpwa pens een voorwaarde, waarmede de aanval staat of valt. („Entwurf:" p. 408-415). Indien de verliezen dit noodig maken, moeten soms troependeelen worden afgelost (p. 45). Het Engelsche gevechts voorschrift („Field Service Regulations" blz. 169) gaat in dit opzicht bijzonder ver, door te bepalen, dat ieder doel moet worden aangegrepen door een nieuwe, frissche organieke een heid. Dit draagt wel sterk het karakter van den stellingoorlog en zal alleen uitvoerbaar zijn bij een aanval met een overvloed van troepen en een beperkt doel. Bij de vervolging geeft de reg ct den voorsten bat.'s ver liggende doelen en gebruikt het vuur zijner artillerie om iedere poging van den vijand zich weer vast te zetten te fnuiken (P; 47). Ook hier treft weer het streven uit alle macht de ver stijving van het front, dus den stellingoorlog met al wat daar aan vastzit, te voorkomen. Gelukt dit den tegenstander toch, ook tegenover de neveneenheden, dan moet de aanval worden onderbroken, zonder de voeling evenwel te verliezen, teneinde ODnieuw te worden georganiseerd. Dit gebeurt dan onder vuur- dekking der artillerie en z. n. des nachts (p. 48). Gaat de aan val in de verdediging over, dan wordt aanvankelijk op dezelfde wijze gehandeld als reeds bij het bataljon beschrevende reg. ct organiseert de vuurdekking der onder zijn bevelen staande wapens (p. 49). Moet de verdedigende houding worden volge houden, dan wijst de reg. ct den bataljons strooken aan dreigt zij lang te zullen duren, dan verdient het aanbeveling de bataljons échelonsgewijze, dus achter elkaar in te zetten. Zij heeten dan ,,Kamp[;bat." (voorbat.), Bereitschaftsbat(ondersteuningsbat.) en ,,Res. bat." (res. bat.). De reg. ct maakt verder het vuur- 806

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 28