dat de kaart een getrouwe afbeelding daarvan geeft wat afstanden (behoudens de schaal) en richtingen betreft, en dat bovendien de noordlijnen van twee willekeurige punten van de kaart even wijdig loopen. Men heeft dan eenvoudig een ruitennet te ontwerpen van (op schaal) 1 K. M. zijde, waarbij de rechtopstaande zijden alle noord- lijnen zijn en de liggende zijden Oost-West wijzen. Ergens links onder buiten het gebied kiest men een oorsprong en nummert de ruitzijden (bij max. afmetingen van het gebied van b.v. 1000 K.M.) zoowel naar het N. als naar het O.: 000, 001, 002010, 011,100, 101, 102,612,900, 901,999. Puntaanduiding. Door het getal 912011 is nu het snijpunt van de noordlijn 912 met de O.-W. lijn 011 volkomen bepaald. In de ruit, waarvan dit snijpunt den linkerbenedenhoek vormt, wordt het aan te duiden punt aangegeven door zijn coördinaten in M. ten opzichte van dien linkerbenedenhoek. De opmeting daar van kan geschieden met een dubbelen decimeter, waarbij dan rekening houdend met de schaal -- een omzetting noodig is van nr. M. op de kaart tot M. op het terrein; gemakkelijker echter is het, gebruik te maken van een liniaal, of een plaatsaanwijzer, die voor de schaal van de gebruikte kaart onmiddellijk het aantal M. op het terrein aanwijst. De plaatsaanwijzer is dan ingericht als in fig. 1 aangegeven. Daaruit volgt tevens het gebruik. De volledige aanduiding van een punt P zou b. v zijn 912011 —590845. Op iedere kaart, van welke schaal dan ook, zou deze plaats aanduiding dezelfde zijn. In het geheele gebied van laat ons zeggen 999 K. M. in het vierkant luistert slechts één punt naar dezen „naam" van 12 cijfers. Evenwel, deze 12 cijfers zijn niet onder alle omstandigheden noodig. Het terrein van actie is bekend aan berichtgever en -ontvanger, zoodat bij de ruitaanduiding de honderdtallen van K. M. gemeenlijk kunnen vervallen en soms zelfs de tientallen mogen worden weggelaten. Verder is het bijna nimmer noodig, de aanduiding van het punt tot in M. nauwkeurig te geven; voor artilleristische doeleinden kan veelal met D. M. worden volstaan, voor andere doeleinden (tactische verkenningen) zullen volle H. M. dikwijls voldoende zijn. Zoo komt men tot allerlei in ieder geval op zich zelf on dubbelzinnige afkortingen, waarvan er hier eenige worden gegeven voor het punt, waarvan de volledige aanduiding boven werd vermeld: 812

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 34