50° heeft zij per graad lengteverschil 111 K. M.) een waarde van 45' of 13 °/00. In N. Frankrijk klimt zij aldus tot 5° of 90 0oo op. Inderdaad een niet weg te cijferen moeilijkheid bij het gebruik van de kaart. Zou deze projectie zijn toegepast voor het in kaart brengen van Java (dat zich, met zijn langgerekten vorm in de richting O. W. daartoe zeer goed leent) dan zou, bij keuze van de richting der opstaande ruitzijden evenwijdig aan den middenmeridiaan van het eiland, die correctie in graden in maximum bedragen 4,5 X s'n 7° 30' of 35' of 10 °/00hetgeen een veel geringer bezwaar be- teekent bij het practisch gebruik, voor zoover daarbij groote nauw keurigheid niet wordt gevorderd. V. De topografische kaarten van Java zijn evenwel volgens een andere methode vervaardigd. Werd vroeger evenals in Frankrijk de Bonne-projectie gebezigd, een projectie, die de oppervlakten wel getrouw weergeeft, doch niet de hoeken, voor de nieuwe kaarten is de polyederprojectie toegepast, welke haar eigenaar dige voordeelen heeft, doch daarnaast, zooals zal blijken, voor ons doel niet zonder nadeelen is. Een kaartprojectie kan nu een maal niet alle verlangens bevredigen. Men denke zich om de aarde parallellen en meridianen getrok ken om de 20 boogminuten zoodat er gelijkbeenige boltrapezia worden gevormd van 20 boogminuten zijde. De opstaande zijden dier trapezia hebben dan alle (afgezien van kleine verschillen als gevolg van de afwijkingen, die de vorm van de aarde van den bolvorm vertoont) gelijke lengte. De evenwijdige zijden worden korter van den aequator naar de polen; de afname in lengte is aanvankelijk zeer gering. Is de lengte van 20' aan den aequator a M., dan is het verschil tusschen twee evenwijdige zijden van een boltrapezium bij den evenaar 0,00002 a, op 5° breedte 0,00052 a, op 10° 0,00103 a, op 20° 0,00200 a, op 40° 0,00375 a, op 80° 0,00573 a en bij de polen 0,00582 a. De opstaande zijden convergeeren dus sterker, naarmate men de polen nadert. Brengt men door de 4 hoekpunten van ieder boltrapezium een plat vlak, dan snijden deze vlakken elkander volgens de koorden van de zijden der boltrapezia; en er wordt een in den aardbol ingeschreven veelvlakkig lichaam gevormd, waarvan de „facet ten" vlakke trapezia zijn. Projecteert men nu een boltrapezium op het daarbij behoorende „facet", dan verkrijgt men een kaart 816

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 38