kon geen of slechts weinig materiaal worden aangevoerd, omdat
de lijnen te zeer in beslag waren genomen door het aanvoeren
van de door de opperste oorlogsleiding beloofde versterkingen.
Om deze redenen besloot von Falkenhayn van alle passen ge
bruik te maken, in de hoop op het uitgebreide front ergens op
een zwakke plek te zullen stuiten en daar te kunnen doorbreken.
Daarom werd ook aan het Alpenkorps gelast aan te vallen,
eerst richting Curtea d'Arges, om daarna richting Pitesti verder
te opereeren.
Dit korps stond bij genoemden pas tegenover de 13e en de
23e Dv., samen 25 bataljons, en moest, daar het zelf niet meer
dan 1 divisie sterk was, voor den voorgenomen aanval versterkt
worden. Daartoe werden bestemd de 10e O.-H. Bergbrig. en de nog
bij den Szurduk-pas aanwezige 2e O.-H. Bergbrig. Deze laatste
bestond uit 5 bataljons met eenige artillerie.
Aan den Szurduk-pas wilde von Falkenhayn voorloopig het
offensief nog niet hervatten. Nood'ig om vervoer van troepen
naar de passen van Kroonstadt te beletten, kwam dat hem niet
voor, omdat de Roemenen daar weinig krachten hadden getoond,
welke zij daar zouden moeten houden om de Centralen tegen te
houden, bijaldien dezen ook hier zouden willen doordringen.
De Roemenen hadden hier de 11e Div. (11 bat.), de Centra
len de 144e O.-H. bergbrig., 1 bataljon en 1 batterij van de 187e
Div., en 1 bataljon en 1 batterij van het Alpenkorps.
Begin October hadden zij de Roemenen tot op den grenskam
teruggedreven.
Een voortzetting van den aanval zou eerst, ten gevolge van het
zeer zware terrein, op zijn vroegst in 8 of 10 dagen mogelijk
zijn. Von Falkenhayn achtte de aanwezigheid van alle vorenge
noemde troepen, wanneer het offensief niet onmiddellijk kon wor
den ingezet, onnoodig. Een vermindering der troepen duchtte hij
niet, omdat de Roemenen te zwakke krachten hadden getoond
om bevreesd te behoeven te zijn voor een nieuw offensief hun
nerzijds, wanneer zij die vermindering zouden ontdekken. Daar
om besloot hij de 2e O.-H. Bergbrig. weg te halen en aan het Al
penkorps toe te voegen, dat zoo spoedig mogelijk moest aan
vallen.
Voor de Mehadia-groep was een offensief niet mogelijk. De
Centralen hadden hier de 145e O.-H. Inf. brig., van gelijke sterkte
en samenstelling als de 144e, de Roemenen de le Div. (13 bat.).
Deze waren dus hier belangrijk sterker. Gelet op de geringe ge-
vechtswaarde der brigade meende von Falkenhayn reeds zeer
tevreden te mogen zijn, wanneer zij haar stellingen op den rech
ter Cerna-oever W. van Orsova en Z. van Csernaheviz voortdu
rend kon behouden.
Intusschen was een offensief door den Szurdukpas niet volko
men opgegeven.
781