830 In „Het B. G. T. vuur van 12 c.M. Hw." bepleit de le Lt. der Artillerie A Etérman het nut en de onmisbaarheid van dit vuur tegen de zoo veel vuldig voorkomende verticaal gedekte doelen vooral in den bewegings oorlog. Hij verzet zich ten zeerste tegen het soms geopperde denkbeeld, dit vuur af te schaffen en de B.G. van 12 c.M. Hw. uitsluitend in S-stel- ling te verschieten. Het bezwaar: moeilijk regelen van het B. G T. vuur, acht hij te zwaar geteld, terwijl hij de grootte van de spreiding der springpunten veel te verbeteren acht door het gebruik van mechanische buizen en hij het strooien wil beperken door na het bevestigen der gren zen van 50 M. groep te schieten. Hij ziet in de combinatie 12 c.M. Hw. met hoofdprojectiel: B. G. met tijdschokbuis een onmisbare schakel in het logische geschutstelsel van het veldleger in Nederland. In een na schrift gaat de redactie met de opgeworpen stellingen mede voor wat betreft vuren met waarneming op het doel zelf. In verband met de grootte der benoodigde hoeveelheid munitie prefereert zij echter voor alle andere gevallen het gebruik van B. G. S.-vuur, maar dan met van zeer gevoelige buizen voorziene brisantgranaten, waarvan de scherven zich om het springpunt boven den grond verspreiden. Het artikel van de luitenants Kruis en Mijksenaar over „Tactiek en techniek der luchtafweerartillerie" wordt vervolgd. In verband met moge lijke toekomstige aanschaffing van deze geschutsoort voor ons leger, komt het bedoelde artikel ons van belang voor. Luitenant H. Y. Groenewegen geeft het eerste gedeelte van „Moreeie invloed bij de opleiding in het leger". Marineblad 15 September 1924. Een opstel van den Luitenant ter zee 2e klasse J. J. A. Schagen van Leeuwen heeft door zijn algemeen gestelden inhoud ook belang voor het luchtafweergeschut te land. Het is getiteld „Het schieten op vliegtuigen". Zijn collega Rotgans wijst in „Bommenwerpen' op eemge onjuistheden in het indertijd ook door ons besproken artikel van den heer Thomas. Onder „Korte mededeelingen" vinden we een opgave van de Bntsche Ad miraliteit van de samenstelling der verschillende vloten op 1 Februari 1924. Mavors September 1924. Dr. M. van Haaften heeft kans gezien om net slot van zijn artikel: „De declaratie volgens het reisbesluit 1916" acht bladzijden druks lang te maken. Wel ingewikkeld schijnen de voorschrif ten daaromtrent te zijn. Het Septembernummer geeft No. III van de „Eenvoudige tactische Oefe ningen". T u Van belang is een artikel van den res.-kapitein S. J. Hamelberg: „Het vierkantennet op de kaarten 1 250C0 en 1 50000" waarin een duidelijk overzicht wordt gegeven van de beginselen waarop het daarvoor in Neder land gebruikte systeem berust. In het „Maandoverzicht" wordt melding gemaakt van een serie hoofd artikelen in de „Standaard" verschenen, waarin een nieuw legerstelsel, dat zeer dicht tot het Zwitsersche nadert en waarin een zeer strenge kaderplicht is opgenomen, aanbevolen wordt. Het nieuwe stelsel zou tot ingrijpende bezuiniging moeten voeren en wel in dier mate dat deze be- zuiniging, gepaard aan die, te verkrijgen door splitsing der marine in een Nederl. en een Indische (waardoor het Marinedepartement in Nederland zou kunnen vervallen), een bedrag van 30 millioen zou kunnen bedragen Vermoedelijk past in dit stelsel al heel weinig de in den Volksraad aangenomen motie, waarin werd uitgesproken, dat de kosten van de n*eu~ we vloot gelijkelijk tusschen Nederland en Indië verdeeld moeten worden. Artilleristisch Tijdschrift (bijvoegsel van Mavors, Septembernummer). Kapitein Grotendorst vervolgt zijn serie artikelen over de kustartillene en behandelt de verschillende methoden van afstandmeting en de voor komende doelen. Van Kapitein de Bas vinden we het vervolg op zijne serie „Artilieristische oefeningen" (voor de vesting-artillerie). Bk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 52