Kroonstadter-passen, om hier een krachtiger verdediging te kunnen voeren. Tegenover de groep Kneuszl bleef echter toch nog een overmacht achter. Ten Z. van de Kroonstadter-passen waren de Roemenen ook zonder de nieuwe versterkingen evenwel reeds overmachtig, zoodat deze versterkingen niet noodig waren. Zoo stond b.v. tegenover de 89ste Div. aan den Bodza-pas het ge- heele ille Roemeensche legerkorps. De 76e Res Div., die slechts 7 zwakke bataljons telde, stond eveneens N. van Campulung tegenover groote overmacht. Geïntimideerd door de voortdurende aanvallen der Centralen overschatte de Roemeensche leiding hen geweldig en kon zij niet besluiten om, gebruik makende van de voordeelen van de binnenlijnen, het wegennet en het terrein, de Centralen hier met minder troepen vast te houden, om aan den Szurduk-pas een beslissing te zoeken. Het gebergte Z. van de Kroonstadter-passen is zeer breed en zwaar; het biedt overal goede stellingen, welke slechts ten koste van veel tijdverlies kon den worden omtrokken, terwijl aanvallen in front al zeer moeilijk waren. Kleine afdeelingen, goed geleid, zouden hier de Centralen herhaaldelijk langdurig oponthoud kunnen veroorzaken. Was dus een snel doordringen der Centralen hier gemakkelijk te beletten, aan den anderen kant konden zij ook bij een krachtigen aanval der Roemenen in het Szurduk-gebied onmogelijk spoedig ver sterkingen daarheen zenden. Door de moreele overmacht der Centralen echter verloor de Roemeensche leiding niet alleen het vermogen om de toestanden naar waarde te schatten, maar ook den moed om te wagen. De geheele veldtocht is een merkwaardige illustratie daarvan, dat de krijg is in de eerste plaats een strijd tusschen twee wil len en dat de zwakkere wil, de kleinmoedigheid leidt tot de nederlaag. 2. KARAKTERSCHETSEN VAN DEN INDISCHEN SOLDAAT, BENEVENS PRACTISCHE VOORSTELLEN TOT VERBETERING DER KEURINGSRESULTATEN,1) door Dr. L. BALNER, Officier van Gezondheid le klasse. Inleiding De bedoeling van het navolgende is, de aandacht te vestigen op de psychische persoonlijkheid van den Indischen militair. Weliswaar zijn er in het leger genoeg officieren en onderoffi cieren, die hunne manschappen voldoende kennen, maar daar naast zijn er nog velen, die niet in de gelegenheid waren, op grond van eigen ondervinding tot een oordeel over de verschillende landaarden te komen, terwijl anderen weer niet over de noodige menschenkennis hiervoor beschikken. Daarom hopen wij, dat in Een cyclus van vier voordrachten, gehouden in den geneeskundigen kring „Preanger". 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 18