ruimen kring met belangstelling zal worden kennis genomen,
van wat wij over dit onderwerp te berde zullen brengen en dat
er onder degenen met ervaring op dit gebied zullen zijn, die
in het gelezene aanleiding zullen vinden, ook hunnerzijds ter
zake bijdragen te leveren. Vooral de officieren van gezondheid
en de officieren, belast met de werving en de recruten-
opleiding, zullen door het publiceeren hunner studies nuttig werk
kunnen verrichten.
Twee vraagstukken zijn voor ons onderwerp van belang
le. Is het „menschenmateriaal" van ons leger zoodanig
geaard en verdeeld, dat het aan alle eischen, door den oorlog
te stellen, zal kunnen voldoen?
2e. Welke zijn de middelen en wegen, om de kwaliteit van
onzen soldaat zoo hoog mogelijk op te voeren
De beantwoording van de eerste vraag acht ik buiten mijne
competentie te liggen, leder met ondervinding zal daaromtrent zijn
eigen oordeel hebben.
De beantwoording van de tweede vraagt ligt op het terrein
van de werving, de keuring en de opleiding. In het volgende
zullen wij voornamelijk op de keuring onze aandacht vestigen.
Ons onderwerp zal in drieën worden behandeld.
le. Algemeene beschouwingen over de in militair opzicht
belangrijkste karaktereigenschappen der verschillende voor den
militairen dienst in aanmerking komende landaarden.
2e. Een kort overzicht der voor legerdoeleinden belangrijkste
psychotechnische vraagstukken gecommenteerd met betrekking
tot het Nederlandsch-lndische leger.
3e. Practische voorstellen tot toepassing van psychotechnische
onderzoekingen in dat leger.
De algemeene beschouwingen moeten uiteraard worden be
schouwd als inleiding tot en aanvulling van het daarop volgende
gedeelte
I
Ons leger is een staalkaart van een aantal in politiek, cultureel,
intellektueel en moreel opzicht van elkaar belangrijk verschillen
de landaarden. Maar ook van deze landaarden zelf zijn sommige
heelemaal niet homogeen. Enkele onderhen, b v. de Inlanders en
de Indo-Europeanen, zijn samengesteld uit anthropologisch zeer
heterogene elementen, z.g mengtypes, zoodat een psychologische
beoordeeling ten zeerste wordt bemoeilijkt. Zoo vinden wij on
der hen den meer contemplatief geaarden Midden-Javaan, den
meer emotioneelen Soendanees, den Madoerees, den Bataviaan,
de Hindoe-mengtypes enz. Even veelsoortig zijn ook het karakter
en het intellekt.
Wie langen tijd in het leger gediend heeft, kent reeds proefonder
vindelijk deze veelsoortigheid van aanleg binnen de perken van
een en denzelfden landaard en kent ook de nadeelen, die daaruit
19