verschillen tusschen percentage en totaal aantal pleiten voor de aanwezigheid van bepaald slordige types. Men vindt deze bij alle landaarden vrijwel gelijk verdeeld. Aansluitend aan 2b werd nog een rubriek nml. 2b, opgesteld voor slapen op wacht op minder belangrijke posten, b. v. kamerwacht, stalwacht enz. Aan gezien deze soort tekortkoming minder zwaar wordt gestraft is er een verschil gemaakt met slapen op meer verantwoordelijke posten, b. v. te velde of als schildwacht In de onderhavige mu tatie 2b, heeft weer de Inlander het leeuwenaandeel. Ook hier in toont zich bij dezen landaard een ongelijke geaardheid, aangezien bepaalde onverbeterlijke types deze straf bij herhaling oploopen. Deze mutatie komt bij den Inlander 3 maal zoo vaak voor als bij den Europeaan, 2'/2 maal zooveel als bij den Manadonees en 2 maal zooveel als bij den Indo. Types met herhaalde straf fen wegens slapen op wacht behooren gesignaleerd te zijn. De Europeaan is in deze mutatie ook relatief sterk vertegenwoordigd. De straffen wegens slordigheid nemen in het 2de en 3de dienst verband bij de Europeesche minderen toe. Het zijn meest de, later te bespreken, amorphe types die wegens 2a en 2b worden gestraft. 2c. Niet opvolgen van gegeven bevelen uit onachtzaamheid, losheid enz. Deze rubriek is opgesteld in de veronderstelling, dat zulk een mutatie anders te waardeeren is dan een gewone slordigheid in dienst. Het niet opvolgen van een bevel vooronderstelt een hoo- geren graad van onachtzaamheid. Bij deze mutatie zijn alle landaarden percentsgewijs vrij gelijkmatig vertegenwoordigd. Ook hier toont de Inlander de bekende ongelijkmatige verhouding, doordat enkelen herhaaldelijk worden gestraft. 2d. Hieronder vallen straffen wegens onbekendheid met theo rie, orders enz. Het grootste getal toonen de Inlanders en daarna volgen de Europeanen. Dat deze meer intelligente landaard deze straf nogal ondergaat, berust mogelijk daarop, dat aan den Eu ropeaan hoogere eischen worden gesteld. 3a. Bevat straffen wegens verwaarloozen van wapens, leergoed enz. Het kleinste percentage toont de Manadonees; bij de andere landaarden komt deze mutatie ongeveer in gelijkefrequentie voor. Ook hierin valt de Inlander en ook de Indo, door ongelijkmatige geaardheid op Een bij den Inlander vaak voorkomende mutatie is ook het niet behoorlijk opbergen van goederen. 3b. Bevat de mutatie: onvoldoende zorg besteden aan zijn klee ding. Zij doet ons zien of de man in zijn doen en laten slordig is, zich laat gaan, of hij oppervlakkig is Vaak ziet men de mutaties slapen op wacht, tekortkomingen uit slordigheid, verwaarloozen van wapens en kleeding naast elkaar staan. Het letten op de kleeding is vooral voor beoordeeling van den Inlander van belang. Een nette Inlander let op zijn kleeding tot in de puntjes en besteedt een groot deel van zijn inkomsten daaraan. Vaak doet 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 31