Onder andere voorbeelden wordt in het vermelde artikel aangehaald het gevecht om het Swiepwald in den slag bij Kö- niggratz. Dit woud lag voor den rechtervleugel van de stelling der Oostenrijkers en was door hen slechts zwak bezet. De 7e Pr. Divisie (13 bataljons) ging in dit woud ten aanval voorwaarts, hetgeen den Oostenrijkers hun geheele reserve van 53 bataljons tegen dezen aanval geleidelijk deed inzetten, waardoor, toen later het 2e Pr. Leger in de flank der Oostenrijksche stellingen aanviel, deze reserves voor het stuiten van dezen beslissenden flankaan- val mankeerden. In het Swiepwald zelve waren aan beide zijden alle verbanden ten eenenmale opgelost. In den Russisch-Japanschen oorlog waren het de gaoljang- velden die den Russen steeds de grootste moeilijkheden bereidden. Zou de invloed van onze suikerrietvelden, in den tijd dat het riet rijp is, minder zijn Een sterk sprekend voorbeeld van den remmenden invloed die van het boschterrein uitgaat is ook het gevecht van de 12eDuit- sche Inf. Div. in den slag bij Rossignol-Tintigny (22 Aug. 1914). Deze divisie rukte op door boschterrein, stuitte daarin op het Fr. Koloniale Legerkorps, en kwam slechts moeizaam vooruit, terwijl de nevendivisie (de lie Inf. Div) buiten het bosch in een vlot ontmoetingsgevecht het 2e Fr. legerkorps snel terugwierp Het verband tusschen de beide D. divisies ging geheel verloren. Eerst tegen den avond bereikte de 12e Div. den rand van het bosch en eerst des nachts gelukte het, het tactisch verband te herstellen. In Fransche berichten uit den bewegingsoorlog van 1914vindtmen dikwijls klachten, dat bij verdediging en terugtocht de bosschen veel troepen tot zich trokken; dat de leiding verloren ging en de sterkte der troepen zeer verminderde door afdwalen van manschappen. In den stellingoorlog bleek het groote afstootende vermogen van boschstellingen dikwijls. Opstellingen in bosschen deden veelal dienst om eigen zwakte te versluieren Zoo lukte het de 4e Duitsche Cavalerie-Divisie bij Kovno op deze wijze een front van 30 K. M. vast te houden. In tactisch opzicht bleek boschterrein voor den aanval in het algemeen ongunstig, omdat het de gevechtsleiding bemoeilijkte en het terreinwinnen vertraagde. Voor de verdediging bleek boschterrein in den regel gunstig, mits er behoorlijk tijd was om de verdediging te organiseeren. Een aanvoerder zal zich nog eens twee keer moeten bedenken alvorens b v. te besluiten tot den rechtstreekschen aanval op een door den vijand bezette kampong; indien zulks mogelijk is zal hij als regel beter doen de bezetting te binden door daartegen slechts zwakke afdeelingen in te zetten en door aanvallend op rukken in het neventerrein de bezetting tot den terugtocht te dwingen. 38

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 38