naam Dijkstra genoemd; evenwel, Napoleon heeft gezegd: (zie boven). Tot zondebok voor het gebrek aan administratieve kennis diende jarenlang de administratie zelf. Commissies werden be noemd om vereenvoudigingen uit te denken, een taak, waarin ze geen van allen slaagden, omdat de cies administratie voor dengeen, die ze onder de knie heeft, zeer eenvoudig is en omdat men de vereenvoudiging beneden zocht, waar ze boven wel te vinden zou zijn geweest. Bij het Fransche koloniale leger b. v. is veel van onze administratie der compagnie overgebracht naar die van het bataljon. Ten onzent is dat slechts het geval met het beheer der buffetten in ontspanningslokalen en met de korps- scholen. Het bataljonsgewijze menagevoeren riep de menage maniakken in het geweer, die werkelijk meenen, dat zonder bemoeienis van den c. ct (hoeveel minuten per dag?) geen goede voeding mogelijk is, alsof het Korps Marechaussee al niet jaren het tegendeel demonstreert. Door den kwartiermeester van het bataljon meer ondergeschikt te maken aan den bat. ct en de instelling van een „kapitein-majoor" bij den staf van het bataljon in stede van een kapitein van speciale diensten zou in deze richting nog wel wat te bereiken zijn. Hoe kan nu naar verbetering van den huidigen critieken toe stand gestreefd worden? Allereerst door den weg naar de hoogere onderofficiersrangen weer over dien van administrateur te leiden. Men volgt eerst de opleiding tot administrateur en bereikt hier mee den sergeant-majoorsrang, vervolgens opent een opleiding tot instructeur den sergeant-majoor den toegang tot den rang van adjudant-onderofficier. Het onderluitenantsexamen kan ver vallen, de eischen voor dien rang worden opgenomen in die voor adjudant-onderofficier. Men reserveere den rang van onder luitenant (verkieslijker dien van adjudant 1ste klas) voor een beperkt getal der meest verdienstelijke adjudanten. Een en ander staat een gesloten formatie niet in den weg. Ook voor opleiding tot sergeant-majoor der Mil. Administratie kieze men uitsluitend uit de administrateurs. De betrekking van administrateur eischt meer verstandelijke ontwikkeling dan die van instructeur (althans bij de infanterie) en verschaft eenige vlotheid in het afdoen van zaken, zoodat het gehalte der hoogere o. o. rangen niet anders dan stijgen zal. Zij, die te veel aan de kantoorkruk kleven, zijn van verdere promotie uitgesloten, tenzij ze naar de Mil. Admin, overgaan. Het heerschende overcompleet aan instructeurs en incompleet aan administrateurs begunstigt een hervorming. Men legge bij wijze van overgangsmaatregel aan alle instructeurs de ver plichting op, willen zij bij herverbintenis in hun rang gehandhaafd blijven, om een opleiding tot administrateur te volgen en minstens een jaar als zoodanig dienst te doen. Aan adjudant-onder- officier-administrateurs wordt een gelijke verplichting opgelegd 48

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 48