6. ORGAAN N. I. O. V. Novembernummer. Dit nummer vangt aan met een herdenking van het sneuvelen van den lsten luitenant van het Ned.-Indische leger M. J. Nix, militair attaché aan de zijde der Boeren, op 31 Maart 1900 bij Sannapost. Bij een foto van de laatste rustplaats wordt een beschrijving van het gevecht gegeven. In „De operatiën der Centralen tegen Servië (1914-1918)" wordt de diplomatieke strijd om de aansluiting van Bulgarije behandeld, alsmede de voorgeschiedenis van het gezamenlijke militaire optreden der Centralen tegen Servië, waarvan de uitslag niet twijfelachtig kon zijn niettegen staande de vele „bondgenootschappelijke" wrijvingen van allerlei aard, die de samenwerking bemoeilijkten. Luitenant Merkelbach vertelt een en ander van de actie in Atjeh in de jaren na 1910 en de daar thans heerschende verhoudingen. Voor a s. pa trouillecommandanten nuttige lectuur. H. L. Roelfsema wijst in een artikel „De Kommandostem" op de wen- schelijkheid, bij het commandeeren in stemhoogte niet uit te gaan boven den gewonen conversatiestem, en te waken tegen een te groote hoogte van den laatste. F. T. geeft een „Inleiding tot een herziening van het militaire tuchtrecht", die besluit met een „Proeve van een ontwerp voor eenige hoofdstukken van een Reglement van Krijgstucht voor de Landmacht". Ten slotte het begin van een uitvoerig overzicht van de behandeling van het ontwerp-Vlootwet in den Volksraad en de gewone rubrieken. Decembernummer. Door v. d. B. wordt het vraagstuk van het beslechten van eerezaken weder aan de orde gesteld. Schrijver wenscht duels be hoorlijk gestraft te zien (schrapping van art. 182/186 W. v. S.) en abritrage ingesteld Tusschen officieren laat zich in dezen zin zeker wel een op lossing denken, doch de moeilijkheid van de regeling van kwesties tus schen officieren en burgers voelt schr. blijkbaar ook. Hoe staat het, om te beginnen, in dezen democratischen tijd met het begrip „satisfaktionsfahig" X. is van oordeel, dat we de richting van den kleinen oorlog op moeten, wanneer het „marineblauwe" potlood de oorlogsbegrootingen nog meer zal gaan besnoeien, dat ter wille van de nieuwe doelstelling, die, in na volging van de vloot, ons leger beschoren zal kunnen zijn, n. 1. neutra- liteitshandhaving, op Java lichte legerafdeelingen gereed gemaakt moeten worden voor optreden in de Buitengewesten (petroleumvindplaatsen). Voor het „in zee jagen" zou hulp van een krachtigen bondgenoot te ver wachten zijn. Schr. wil dan heil verwachten van een onafgebroken reeks van „speldeprikken", toe te brengen met bewegelijke rimboebrigades, gesteund door mitrailleurs en licht geschut. Von Lettow Vorbeck zou een schoon voorbeeld hebben gegeven. Zeer zeker, maar niet op het punt van speldeprikken. Hij concentreerde zijn troepen uit alle macht en betreurde het slechts, dat verolegingsmoeilijkheden hem tot splitsen noopten. Waar mogelijk, deelde hij klappen uit, al weerhield zijn gezond verstand hem van het voeren van een „offensif k outrance". Hij organiseerde zijn politie- troepen tot een leger en gebruikte ze als zoodanig. Hij voerde een kleinen oorlog, maar geen guerilla Verwacht schr. werkelijk van den „machtigen bondgenoot" hulp te land? En heeft hij overwogen, dat, wanneer het Protocol van Genève van kracht mocht worden, de neutraliteitshandhaving als doelstelling zal hebben te verdwijnen A. Merkelbach schrijft over „Ledigheid op posten". Het artikel ,,De operatiën der Centralen tegen Servië" wordt beëindigd; het geeft het relaas van het droeve slot van dezen veldtocht, waarin het Servische leger, hoewel met roem bedekt, ten onder moest gaan. Ten slotte het vervolg van de behandeling van het ontwerp-Vlootwet en de gewone rubrieken. M. B. 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 53