Gedurende deze operatiën was intusschen aan de Alt onver wacht een gunstige keer ingetreden. 22 October hadden de Centralen, nadat de Roemenen hun stellingen aan weerszijden van die rivier ter hoogte van den Duitschen Vadului hadden verlaten, Caneni, Greblesti en Gaujani genomen. Daarop volgden hevige tegenaanvallen der Roemenen, die wel is waar werden afgeslagen, maar W. van de Alt de Centralen tot staan brachten en ook dwongen de 2e Bergbrig. terug te nemen op den Poiana Lunga, waar zij minder bedreigd was. Vastgesteld werd, dat de Roemenen eene stelling hadden ingericht N van Humbesti op de Mormonta en de Zanoaga. Nadat op aanraden van den Comdt van het lXe Leger troepen van de W. van de Alt ageerende groep ter versterking waren aangetrokken, gelukte het, na hevige gevechten op 27 en 28 October, de stelling te veroveren. Bumbesti en Boisoara werden genomen. 28 October braken de Roemenen uit de beboschte dalen Z. O. van de Mormonta tot een tegenaanval uit. Door den dichten nevel konden zij tot op 30 M. van de Duitschers naderen. Hier werden zij echter ontvangen met mitrailleurvuur en handgrana ten 10 Roemeensche compagnieën hadden het niet meer dan 30o'man sterke Hannoversche Jagerbataljon No. 10 aangegrepen, maar werden met zeer zware verliezen teruggedreven. Het Jagerbat. volgde onmiddellijk de vluchtende Roemenen. Dit voor beeld werkte' aanstekelijk. Aangrenzende groepen braken frontaal voor een tegenstoot uit en dreven de Roemenen voor zich uit, die langzamerhand over het geheele front terugtrokken. Des avonds was de geheele stelling Mormonta—Zanoaga veroverd. 29 October werden de hoogten bij Bambesti en het dorp Titesti veroverd. 31 October werd de aanval ingeleid op een nieuwe stelling O. van Capaceni, Z. en O. van Cucoiu en op hoogte 1073 Z. van den Mt. Mugele. Op 1 November werd de hoogte O. van Copaceni genomen, op 4 November de Mt. Sate. De Comdt. van de Alt-groep meldde, dat hij hoopte, dat op 5 November op den O. Alt-oever de Mt. Cozia, de Teancu, de Goisu en de Duitsche Glutoara in zijn hand zouden zijn en dat daardoor ook troepen op den W. Alt-oever zouden worden ontlast. Deze troepen waren nog niet Z. van den Veverita kunnen doordringen. Het succes van de Alt-groep was te opmerkelijker, daar de Roemenen niet minder dan 14 bataljons naar dit operatietooneel ter versterking hadden gezonden (afkomstig van de Donaugroep, van het N. leger en uit de Dobroedscha, waar zij door Russische troepen waren afgelost). Het le Res. Korps stond 31 October nog vrij wel op dezelfde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 5