reid op een aanval, dien men in het licht der branden kon zien aankomen. Hier was niets onverwachts meer. Te ongeveer 2 nm. kwamen de afdeelingen van I1J155 opdagen en ontvingen, zooals te verwachten was, vuur uit de hoofdstelling. Het terugtrekken van vooruitgeschoven afdeelingen bij nacht bhjrc altijd een precaire zaak; hier hadden zij het geluk niet op den voet door de Duitschers te worden gevolgd. Was dit wel het geval ge weest, dan zouden deze laatsten vermoedelijk gelijk met die terug trekkende troepen zonder veel moeite de stelling hebben kunnen bin nendringen. Wanneer men die afdeelingen niet tijdig kan terug trekken, zonder dat zij met den vijand in aanraking zijn geweest en daardoor een voorsprong op den naderenden aanvaller hebben komt het mij beter voor ze te laten, waar zij zijn. Zij kunnen dan nog het zeer groote nut hebben den aanvaller in wanorde te bren gen en den aanval te desorganiseeren. Doch daarvoor zijn zulke steike voorposten, als hier op een betrekkelijk smal front waren geplaatst, niet noodig en daarom ook schadelijk. In het algemeen hebben de voorposten tot taak den vijand de verkenning der achtergelegen troepen te beletten en aan de hoofd macht de gelegenheid te geven, zich gevechtsvaardig te maken (dan wel zien aan het gevecht te onttrekken). Wanneer nu moeten zij aan de hoofdmacht de gelegenheid verschaffen, zich gevechts vaardig te maken? Als die hoofdmacht nog niet tot het gevecht gegroepeerd is, want dan is zij nog niet gevechtsbereid. Of zij dan al of met is ingegraven, staat hierbuiten; het gevechtsbereid zijn wordt bepaald door de groepeering, niet door de ingravingen die de gevechtsvaardigheid wel verhoogen, doch niet vormen. Zoolang dus de zich achter de voorposten bevindende troepen no» met tor het gevecht gegroepeerd zijn, moet het doorvoeren van die groepeering worden beschermd. Dit is de taak der voorposten welke daarvoor den tijd moeten verschaffen en dus weerstand bie den, wanneer de vijand door zijn ongehinderd oprukken het inne men van de beoogde gevechtsgroepeering zou kunnen verstoren o. onmogelijK maken, want dan zou hij zijn tegenstander niet ge vechtsbereid aantreffen en kunnen aangrijpen, maar dit moet juist worden voorkomen. In dat geval moet zoolang weerstand worden geboden, totdat de hoofdmacht tot het gevecht is gegroepeerd Daartoe moeten de voorposten zich desnoods opofferen. Is echter eenmaal de --erdediger tot het gevecht gegroepeerd, dan is dus ook weerstand der voorposten onnoodig, maar dan ook schadelijk omdat hij moet worden geboden tegen groote overmacht, dus onder zeer ongunstige omstandigheden, zonder evenredig nut. Den vijand moet thans tegenstand worden geboden in de daarvoor uitgezochte stelling, welke daarvoor ook de gunstigste voorwaarden biedt; want was dn met het geval, dan zou een andere stelling zijn uit gezocht E,k gevecht voor die stelling heeft onder minder gunstige omstandigheden plaats, levert daardoor voor den verdediger groote 79

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 15