nadeelen op; de troepen zijn blootgesteld aan groote verliezen
waardoor de gevechtskracht van den verdediger wordt verminderd,
terwijl daartegenover geen evenredige vermindering van gevechts
kracht van den aanvaller staat, omdat deze door zijn groote over
macht in gunstige omstandigheden tegenover de vooruitgeschoven
troepen van den verdediger kan opereeren. De opdracht aan de
voorposten, om bij een krachtigen aanval des vijands terug te
trekken, kan de nadeelen van het gevecht der voorposten niet
opheffen, hetgeen duidelijk wordt, als men nagaat, wanneer de
kracht van den aanval blijkt; de voorposten zijn dan zoodanig in
gevecht gewikkeld, dat het zich losmaken daaruit zeer moeilijk,
zoo niet onmogelijk zal blijken.
Het gevecht van de voorposten moet altijd als een nadeel worden
beschouwd, omdat het een deel der troepen aan een overmachtigen
aanval blootstelt en de gevechtskracht van den verdediger voor
het voeren van den hoofdstrijd in de daarvoor uitgekozen stelling
belangrijk schaadt. Het mag daarom alleen in bijzondere omstan
digheden worden aanvaard, nl. als het beslist noodig is om de
hoofdmacht gelegenheid te geven in gevechtsvaardigen toestand
het geveent aan te nemen.
Is de hoofdmacht eenmaal gevechtsbereid, dan dienen de voor
posten dus niet meer om weerstand te bieden tegen een aanval,
doch alleen om verkenningen te beletten. Daarvoor behoeven zij
niet zoo sterk te zijn en ook niet op zoo grooten afstand te worden
vooruitgeschoven. In het onderhavige geval had het bataljon uit
het bosch Chanel kunnen zijn teruggeroepen; de bezetting daarvan
was, nu de hoofdmacht in eene stelling ontwikkeld was, onnoodig.
De terugtrekkende Franschen konden zich gelukkig spoedig als
eigen partij doen kennen. Door den voorsprong, dien zij op de
Duitschers hadden, was het mogelijk hen in de stelling te plaatsen
en aan de verdediging daarvan te doen deelnemen.
Wat de stelling zelve aangaat, wordt vermeld, dat het verband
tusschen de verschillende deelen niet overal goed was. Zoo bestond
tusschen 1 en 11I| 155 een vrij groot hiaat, dat overdag wel goed
kon worden bestreken, doch niet des nachts en daardoor een zwak
punt m te stelling vormde. O. m. hier drongen de Duitschers dan
ook de stelling binnen.
De Duitschers kwamen in ongunstige omstandigheden voor de
hoofdstelling, niet alleen als gevolg van het voorafgegane gevecht,
maar ook omdat zij nog altijd fel werden beschenen door den
vuurgloed in Amblaincourt, en thans ook nog den brand van Angle-
court, dat eveneens in lichte laaie stond. In het licht daarvan kon
men waarnemen, dat zij oprukten in kleine flankcolonnes met
vieren, met kleine onderlinge tusschenruimten. Blijkbaar waren de
troepen thans weer in de hand.
Ook de bezetting der Fr. hoofdstelling was veel rustiger, het
geen bleek uit het vuren; want vaak werden salvo's gehoord.
80