oppercommando van het Ve D. leger gehoopte ommkeer in de krijgskans in den Marne-slag bleef uit. Bezien van dit oogpunt uit, het doel, dat men zich met de onderneming had gesteld, was zij een mislukking, want dat doel werd niet bereikt. De voornaamste oorzaken hiervan waren: le de geheel onvol doende voorbereiding van de onderneming, waardoor o.a. de art. niet voiuoende kon medewerken; voorts zeer ten nadeele van de aanvalskracht een zeer groote verwarring ontstond, ten gevolge van het niet vastleggen der richtingen, waarin de verschillende afdeelin- gen moesten oprukken in het voor hen volslagen onbekend terrein; eindelijk te veel doelen achtereenvolgens moesten worden veroverd; 2e. het gebrek aan reserves om het verkregen succes te vervolgen. Dit laatste is noodig, omdat het niet mogelijk is des nachts een zoo danige overwinning te behalen, dat de gevechtskracht van den ver dediger daardoor geheel gebroken wordt; daartoe is het aanvalsdoel noodzakelijk te beperkt, omdat de aanvaller niet ver in het door den verdediger bezette terrein kan doordringen door gebrek aan voor bereiding. Er kan dan ook alleen maar sprake zijn van plaatselijke successen bij nachtelijke aanvallen; de invloed daarvan is niet beslis send, tenzij een krachtig doorgezette actie overdag mogelijk is. Hoe groot de verwarring aan D. zijde was, blijkt hieruit, dat bij Anglecourt zich onderdeelen van het 30e, het 37e, het 155e en het 173e reg., goed dooreengemengd, bevonden. Bij het aanbreken van den dag hadden het 30e en het 173e reg., volslagen vermengd, bezet een lijn van N. O. hoek van het bosch Chanel hp. 233 - rug 309. Wat verzameld kon worden werd naar hp. 233 geworpen tegenover het bosch Landlut, dat nog in Fr. handen was. Maar van een aanval kwam niets meer; de gevechtskracht was uitgepit. Het 30e reg. had bij deze actie verloren 10 officieren gesneuveld en 9 gewond; zijne compagnieën waren echter gesmolten tot een sterkte van 90 100 man. Waar het Fr. vuur weinig uitwerking had gehad, moeten deze verliezen voor een groot deel worden toegeschreven aan „vermissing", een gevolg van wanorde, dus onmogelijkheid om den troep goed in de hand te houden, en deze weder een gevolg van gebrekkige voorbereiding. In deze gevechten hadden de Duitschers moreel meer geleden dan de Franschen, zooals duidelijk blijkt uit de woorden van den cmdt van het 145e reg. tegen den Kroonprins, den commandant van het Ve D. leger, toen hij zich den 12en September meldde: „Nog één zulk een nachtelijke aanval, en het leger is voorgoed gedemoraliseerd". Moge zulk een oordeel ook overdreven zijn, er blijkt toch uit hoe het moreel gezonken was. De geschiedenis van het 30e reg. noemt dezen nacht den Bartho- lomeus-nacht voor dat regiment, die in de herinnering van de overle venden bleef als de wreedste, de bloedigste en de verschrikkelijkste van den geheelen oorlog. 82

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 18