het leger is moeilijk te bepalen. Men treft hen onder alle landaar
den aan. Slechte opvoeding, slecht milieu doen de amorphe eigen
schappen duidelijker te voorschijn komen. Zoo is het gehalte der
Europeanen, die in de laatste jaren in het leger dienst hebben ge
nomen, minder goed dan dat der Europeanen uit den oorlogstijd.
Een en ander houdt m.i. verband met de verwaarloosde opvoeding
gedurende den oorlog, waardoor eventueel latent aanwezige
amorphe karaktertrekken duidelijker te voorschijn kwamen.
De amorphe Europeaan levert ons uiteraard een ander aspect
dan de amorphe Inlander, aangezien de eerste door de zoo andere
ontwikkeling, door een ander zelfbewustzijn, ander physiek, milieu,
enz. wel sterk van den laatste moet verschillen.
Een ander in ons leger vaak bij Europeanen voorkomend type
is de cholericus, die emotioneeler en actiever is dan de amorphe.
Hij is de persoon, wiens strafhoek soms mutaties wegens mop
peren, ongepast gedrag tegen meerderen vermeldt. Hij is luidruchtig,
vecht soms, is echter eerlijk en rondborstig, moedig, doorzettend,
critisch en sportief aangelegd. De cholerisch geaarden drinken
zelden, zij zijn bemoeizuchtig, doen aan politiek en zijn propagan
disten. Als onderofficier slaan zij geen slecht figuur, zij zijn echter
lastig door hun bemoeizucht en politiek. De uit een beschaafd
milieu komende cholerische Europeaan is een zeer bruikbaar type.
Aangezien de amorphe Europeaan feitelijk een zwakkeling en
daardoor voor suggestieve invloeden toegankelijk is en zich als
het ware door de omstandigheden laat drijven, kan hij nog makke
lijk handelbaar zijn, ook indien hij uit een slecht milieu komt;
ook is het een voordeel dat hij weinig politieke neigingen heeft.
De uit een slecht milieu komende cholericus is echter veel lasti
ger. Hem wordt niets naar zijn zin gedaan, vaak komt hij in dienst
met de bedoeling om zoo gauw mogelijk het leger weer te verla
ten en hij laat hiervoor niets onbeproefd. De hiertoe gebezigde
methoden vermeldde ik reeds. De cholerisch geaarden zijn op
buitenposten, waar geen actie is, soms moeilijk te handhaven.
Een ander gewijzigd type, dat meer onder de Europeanen, maar
helaas ook onder hen nog in te geringen getale, voorkomt, is het
phlegmatische; het wordt voornamelijk aangetroffen bij den Neder
lander van meer Noordelijke rasbijmenging, b.v. de Friezen. Dit
type onderscheidt zich door grootere secundaire functie en meer
activiteit, en bezit derhalve karakterelementen, die voor een goed
soldaat zoo noodig zijn. De hierbij behoorende speciale eigen
schappen zijn: kalm, gelijkmatig, doorzettend, verstandig, ruim
van blik, waarheidlievend, niet geestig, gesloten, ordelijk, punctueel,
huiselijk, enz. Zooals wij zien een gunstig soort, dat ook
steeds carrière maakt. Het is de man, op wien de dienst grooten-
deels drijft, die weer goed maakt, wat zooveel anderen van zijn
landgenooten bederven.
De phlegmaticus heeft ook het voordeel, dat hij zich zelf gelijk
88