raad niet sterk opwinden. Des te meer zal hem echter een zelf ondervonden onrecht in emotie brengen. Hij is dus egocentrisch emotioneel. Hierbij dient echter nog aangeteekend te worden, dat men emotioneel kan zijn zonder dit naar buiten te doen blijken; vooral de weinig actief geaarde Inlanders houden hun emotie op gekropt, tot zij op een gegeven oogenblik explosief te voorschijn komt (mata glap). De 3de eigenschap is de activiteit; deze is inderdaad bij hem vaak gering. Dit is een onmilitaire eigenschap, die een gering door zettingsvermogen tot gevolg heeft. Wij komen dus tot de slotsom: Het in het leger veel voorko mende type van Inlanders en met hen een groot deel van het lagere volk uit Midden-Java heeft een geringe, slechts onder be paalde voorwaarden optredende secundaire functie, geringe emo tionaliteit, die eveneens onder bepaalde voorwaarden toeneemt en een geringe activiteit, dus hij komt dichter bij het amorphe type, dat wij ook, en soms in krassen vorm, bij een speciale groep der cnenstnemende Europeanen vonden. Is bij het amorphe type de secundaire functie wat grooter, dan komen wij tot het apathische type. Hierbij behooren volgens Brugmans de volgende eigenschappen: de apathische is (door zijn geringe emotionaliteit) geen gevoelsmensch, hij is meer bedacht zaam, koel, goedmoedig en in gelijkmatige stemming. Het intellect is onder het gemiddelde, hij is weinig verstandig, weinig bevatte lijk, oppervlakkig, dom, zwaarmoedig, aarzelend, onbeslist, be krompen, onpractisch, onhandig, hij heeft vastgeroeste meeningen, slecht waarnemingsvermogen, slecht geheugen, zwakke vitale neigingen, is lui, egoistisch, niet medelijdend, niet idealiseerend, en heeft weinig fantasie. De activiteit is gering en wordt vervangen door sleur en gewoonte; vele functies kunnen aldus worden vervuld, kortom buitensporige dingen doet hij niet en buitengewone ideeën heeft hij ook niet. Wij zien hier eigenschappen genoemd, die wij eveneens bij een bepaald type (niet bij het geheele ras) van Midden-Java vinden, hoewel in niet zoo geprononceerden vorm. Wel is waar noemt Brugmans nog eenige eigenschappen, die voor den Inlander niet in aanmerking komen; zoo b. v. wordt gezegd, dat de apathische niet van kinderen houdt, spaarzaam en niet voor komend is, maar zooals ik reeds opmerkte, moet men bij het rang schikken van inheemsche landaarden niet slaafsch het schema volgen, want in Indië zijn zoo veel modificeerende factoren in het spel. Zoo is b. v. het leven op Java gemakkelijker en dit kan oor zaak zijn, uat de Inlander minder spaarzaam is. In andere streken, waar de strijd om het bestaan moeilijker is, zien wij den inboorling zeer spaarzaam zijn, zoo b. v. de Dajaks. De geringe ontwikkeling van den dessaman, zijn laconieke wijze van zich te uiten, kan overigens het beeld, dat men zich van hem wil vormen, zeer vertroebelen en doet hem in vele gevallen b. v. (vervolg zee blz 99)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 28