kist) geeit niet de waarborgen, vereischt om bij de heerschende
klimaatinvloeden de munitie in goeden staat te houden.
De bewapening met karabijnen van nagenoeg het geheele
personeel is o. i. niet practisch; immers het personeel, dat voorna
melijk uit hoofde van zelfverdediging bewapend moet zijn, heeft
geen karabijnen noodig. Pistolen en klewangs beantwoorden
voldoende aan het doel en zijn gemakkelijker mede te voeren.
11. Laten wij evenwel, om te beginnen, nagaan, welke eigenschap
pen in het voor- en nadeel der motorartillerie komen. Hier en
daar zullen wij een vergelijking maken met de veld- en de berg-
artiilerie, zonder daarmede op het oog te hebben, het
bestaansrecht dezer soorten artillerie, dat ook in Indië, zelfs vooral
in lndië, onaanvechtbaar is, in twijfel te stellen. Het doel zal
daarbij niet anders zijn, dan te geraken tot een juiste appreciatie
van de motorartillerie.
Aan deze wordt wel geringe beweeglijkheid verweten, waarbij
dan wordt gedacht op hare ongeschiktheid, om zich langs minder
goede wegen en in het terrein te verplaatsen. Dit nadeel mag
inderdaad niet worden onderschat. Doch evenmin is overschat
ting op haar plaats. Wat is toch het geval? Groote troepenverban-
den bewegen zich langs goede wegen, zijn daaraan gebonden,
ongeacht de artillerie; de wegen nu, welke een divisie volgt, zijn
ook bruikbaar voor de motor-artillerie, mits deze goed geformeerd,
uitgerust en geoefend is. Hierbij behoeft men niet uitsluitend het
oog te hebben op de breede hoofdwegen; in het bijzonder in den
drogen tijd zijn vele andere wegen evenzeer voor motorartillerie
begaanbaar. Het terrein ter zijde van die wegen leent zich er wel
steeds toe, een aantal batterijen in stelling te brengen. Vooral
wanneer over houwitsers wordt beschikt, kunnen stellingen
desnoods op vrij korten afstand achter elkander worden ingenomen.
Wordt hier motorartillerie ingezet, en wordt de veld- en bergartil-
lerie op grooteren afstand van de groote wegen in stelling gebracht,
dan is het niet te vreezen, dat er een tekort zou zijn aan stellingen
voor de bij de divisie ingedeelde batterijen, die der motorartillerie
inbegrepen. En ook zal er nog plaats te vinden zijn voor motor-
batterijen, eventueel buiten divisie-verband optredend. Het komt
ei slechts op aan, de batterijen te' gebruiken overeenkomstig hare
eigenaardigheden. Geschiedt dit niet, dan kunnen teleurstellingen
niet uitblijven. Daarvan wordt dan veelal, doch ten onrechte, de
schuld gegeven aan de motorbatterijen. Deze zijn, gebruikt als
hier aangegeven, mobiel genoeg, en zullen dat blijven, wanneer
in plaats van 7.5 c. M. L|30 of 7.5 c. M. vd., snelvuurhouwitsers
van 10.5, 12, ja zelfs 15 c. M. met motortrekkracht hun intrede
doen; in deze gevallen zal de trekkracht der motoren economischer
worden gebruikt dan wanneer zij moet dienen voor de verplaatsing
van het lichte 7.5. c. M. geschut.
101