meetinstrumenten, liet terrein in trekt, zal een slagwapen of een
vuistwapen hem welkomer zijn. Wat het keukenpersoneel betreft,
ir de gediplomeerde kok met pistool bewapend. Waarom ook niet
de andere kok? Het verband tusschen diploma en bewapening is
niet zeer duidelijk.
VIII. De opleiding van de bestuurders zouden wij gaarne geheel
in de handen van de artillerie gelegd zien. Aan hen toch moeten
bijzondere eischen worden gesteld. Zij moeten de eerste beginselen
van kaartlezen kennen, de auto's gedekt weten op te stellen, han
dig kunnen manoeuvreeren ook met een kanon achter hun wagen,
en getraind zijn op „rough work" in moeilijke weg- en terreinge
deelten. Het moet mogelijk zijn, hun zoo noodig nog andere werk
zaamheden op te dragen dan die, welke eens bestuurders zijn.
De bepalingen op dat punt zijn thans niet practisch te noemen,
en, wanneer het spant, kan men er zich niet aan houden.
De opleiding zij op de practijk gericht. Doen en nog eens
doen; en zoo weinig mogelijk theorie met deze menschen. Na
eenige uren op een ongevaarlijk terrein, waar het aandraaien,
inkoppelen, overschakelen, stoppen en remmen onderwezen wordt
gaan zij den weg op met opdracht, onmiddellijk aan den kant te
stoppen, zoodra er het minste gevaar dreigt of zij vreezen, bingoeng
te worden. Zij krijgen de slechtste machines en moeten alle gebreken
onderweg zelf in orde brengen met behulp van den instructeur.
De eerste week komen zij niet meer den 5 KM. van huis en zijn
een heelen dag bezig. Na 6 weken komen zij overal. Het staalt het
moreel tegen depressie als gevolg van motorpech.
Eenige maanden geleden vonden wij twee officieren met een
auto gestrand, omdat de magneet niet meer onderbrak, de bougies
dus niet meer vonkten. In 2 uur tijd had de bestuurder, met zijn
helper (reserve-bestuurder) het zoo ver gebracht, dat hij één
bougie had uitgedraaid; hij was deze nu aan het schoonmaken,
en nog wel op de verkeerde manier. In 5 minuten was het gebrek
door ons opgespoord, de platina punten werden versteld en binnen
het kwartier kon de auto verder. Aan zulke bestuurders heeft men
niet veel.
Bestuurders zijn begunstigde lieden wat betaling en bevorde
ringskansen betreft. Over de wenschelijkheid, hun een rang toe
te kennen, zou nog een en ander zijn te zeggen. Doch zeker achten
wij het minder juist, dat de motorrijders bij hen zoover ten achter
staan. Deze toch worden betaald als andere kanonniers en, wegens
het sluiten van de kaderschool voor inheemsche troepen, zijn hunne
vooruitzichten zoodanig, dat zeer goede motorrijders er de voorkeur
aan gaven, in opleiding te gaan voor korporaal-kleermaker. Het
verloop onder de motorrijders is allerminst bevorderlijk voor het
materieel. Telkens opleiden van ander personeel kost motorrijwie-
114