124 als de Gymnastiek en Sportschool, de Rijschool en Normaal-schietschool en verder nog enkele cursussen, alsmede inrichtingen tot hoogere vorming, als de H. K. S., de hoogere technische vorming aan de T. H.S. te Delft en de rechtskundige studiën aan een der universiteiten, maar deze beslaan niet het heele militaire gebied en gelden feitelijk alleen voor luitenants. Voor de hoogergeplaatsten en ouderen bestaat er geen enkele cursus. Daarna de vrije studie van de (Ned.) officieren besprekende, wijst hij er op, dat er voor eigen studie weinig lust, maar ook wein'g gelegenheid bestaat. Men lijdt als officier onder het gemis aan een prikkel om te stu- deeren en er bestaat weinig appreciatie voor hen die door studie boven de gewone maat zijn gekomen. Voor sportieve prestaties is blijkbaar meer waardeering dan voor intellectueele. De schermmeester en de vlieger dragen een onderscheidingsteeken, het vijfarmig sportkruis is officieel, maar de oud-krijgsscholier draagt slechts dan een embleem als hij in het buiten land heeft gestudeerd. En toch, zooals de inleider opmerkte, „ga coüte si peu et ga fait tant de plaisir". Hij wees er verder nog op, dat er geen bepaalde eischen zijn voor be vordering bij keuze, zelfs niet voor gewone bevordering, zoodat er geen bepaald doel bij den arbeid is, hetgeen hij de groote fout acht. Resumeerende acht hij den toestand onvoldoende over de geheele lijn. En na nog op verschillende punten de aandacht te hebben gevestigd, kwam hij tot de volgende conclusies 1. De jonge officier krijgt reeds in de eerste jaren verschillende op drachten uit te werken, niet alleen over militaire, maar ook over maat schappelijke of technische onderwerpen. 2. Is hij ongeveer 4 jaar officier, dan komt hij in aanmerking voor detacheeringen bij specialisten-cursussen. Waarover hij bij zijn korps voordrachten moet houden. 3. De korpscommandant regelt overigens bij zijn 'korps het onderricht, laat voordrachten houden en opdrachten uitwerken en regelt de kader oefeningen, enz. 4. Voor luitenants met tenminste 8 jaar dienst, in de groote garnizoe nen, jaarlijks of twee jaarlijks cursussen. 5. Voor kapiteins en ritmeesters, met tenminste 6 jaar dienst in dien rang, per divisie een cursus voor den majoorsrang. 6. Officieren, van wie men goede verwachtingen heeft en die hun cursus hebben doorloopen, worden bij een ander wapen gedetacheerd. 7. De H.K. S. blijve bestaan, maar de gelegenheid er heen te gaan moet worden uitgebreid- De afkomelingen dienen een onderscheidingsteeken te hebben. Aan deze school ware verder een cursus te verbinden voor regi ments- en brigadecommandanten. 8. Zij die een cursus meemaakten worden daar ook beoordeeld. Het is niet de bedoeling een eindexamen te houden, maar vooral om een indruk te krijgen wie er bijzonder geschikt zijn voor leeraar, en tevens om voor een prikkel te zorgen. Bij het debat, hetwelk op de voordracht volgde, bleek het dat de meeste debatters het in hoofdzaken met den inleider eens waren, doch slechts in de details van zijne meening verschilden. Alleen het standpunt van den heer Schuurman dient hier nog even vermeld te worden, omdat deze spreker er op wees, dat het stelsel van cursussen voor de verdere vorming van de beroepsofficieren eigenaardige moeilijkheden met zich brengt. Hij noemde het feitelijk een zeer eigen aardige—in geen ander beroep voorkomende toestand, dat ambtenaren, na hun beroepsopleiding te hebben ontvangen, zich niet verder zelve vormen in de practijk en door eigen studie, maar dat de regeering mede een actief aandeel in deze vorming neemt. Men gaat zelfs veelal zoover, dat men durft eischen, dat na het bereiken van een zekeren rang, de regeering het legerbestuur nu er maar voor heeft te zorgen, dat men de geschiktheid verkrijgt voor den naasthoogeren rang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 60