126 Dc Militaire Spectator. November 1924. Kapitein van den Generalen Staf Jhr. J. Alting von Geusau vervolgt zijne bespreking van het Belgisch Gevechtsvoorschrift. Hieru<t blijkt, dat het Belgisch Gevechtsvoorschrift een andere theorie huldigt omtrent de verdediging dan kort na den oorlog veelal geschiedde. H t B.G. ziet in het vuur het krachtigste hulpmiddel voor de verdediging, te°rwijl de beweging slechts van beteekenis wordt geacht om aan de wis selende gevechtsomstandigheden het hoofd te bieden. De heer A. v. G. is het met deze grondbeginselen geheel eens en gaat zelfs zoover, dat hij hoopt ze in het Nederlandsche gevechtsvoorschrift (toen nog niet verschenen) terug te zullen vinden. Hij veroordeelt als gevaarlijk" het beginsel, dat bij de verdediging tegenaanvallen (bedoeld zal zijn tegenstooten) hoofdzaak zijn en hoopt dat de, in Nederland volgens hem nog talrijke, voorstanders dezer theorie „door de duidelijke taal van het B.G. eindelijk genezen worden''. We vreezen dat de lust om genezen te worden, alleen omdat er zoo'n goed Belgisch geneesmiddel is, niet erg groot zal zijn. Ook ons A.T.V. gaat uit van het grondbeginsel dat de kracht van de verdediging waar mogelijk gezocht moet worden in den aanval. Luitenant D.H.G. Brethouwer, Lid der commissie van Proefneming, heeft zijn denkbeelden gegeven over „Het eenheidskanon" en onze eerste in druk reeds bij het lezen van dit opschrift was: „Is de laatste oorlog al weer zoo lang geleden Het streven naar „eenheidskanonnen", „eenheidsmunitie" enz. is nl. een typisch vredesverschijnsel, terwijl de ervaring leert dat in oorlogstijd het specialiseeren op alle gebied sterk op den voorgrond treedt. Lt. Brethouwer neemt als uitgangspunten voor zijn betoog uitspraken door Lt. Kolonel Rimailho in zijn nieuwe boek „Artillerie de Campagne" neer geschreven. Hij gaat tenslotte nog een stap verder en wil zijn eenheidsveldkanon niet alleen tegelijk houwitser en kanon doen zijn, maar acht het zelfs moge lijk, dat het geschikt zal zijn voor het bevuren van luchtdoelen! Hij geeft toe dat eenheidskanonnen met eenheidsmunitie niet mogelijk zijn. Voor het lange afstandsvuur (groote Vo) wil hij lange projectielen, voor het krombaanvuur korte projectielen, uit zijn eenheidsveldkanon ver schieten. Ook eenheidsladingen zijn uit den aard der zaak niet mogelijk met het oog op het gebruik als houwitser. Hij beveelt het eenheidsveldkanon aan voor een noodige vernieuwing van het materieel der Nederl. veldartillerie. We vreezen dat, indien die verwapening zou moeten wachten op de verwezenlijking van zijn idealen de Nederlandsche veldartillerie nog lang met het bestaande materieel zal moeten doen! Kapitein L, J. Schmidt geeft vervolg en slot van „Een studie over rivier overgangen". Over „Het schieten bij de Kust-Artillerie" handelt een artikel van Kapi tein P. A. Brouwer. Uit „Gegevens vreemde legers" zien we dat in het Belgische leger be vordering tot Lt. Kolonel en kolonel bij keuze geschiedt. Cavaleristisch-Tijdschrift. November 1924. H. A. C. Fabius begint een serie artikelen, getiteld „Cavalerie, pers en politiek" teneinde tegen pers cn politiek het bestaansrecht der cavalerie aan te toonen. Een zeer belangrijk artikel is dat van den heer Tielens over „Flankee- rende lichte-mitrailleuropstellingen bij de verdediging in den bewegings oorlog". Hierin wordt de conclusie neergeschreven dat alle mitrailleurop stellingen voor flankeerend vuur moeten worden ingericht en in front tegen vuur moeten worden gedekt De geweerdragenden van de geweermitrail- leurgroepen hebben dan tot taak om de mitrailleuropstellingen tegen besluiping te dekken.Ook in het A. T. V. vinden we betreffende de mitrailleurs vermeld, dat het vuur dezer wapens het meest tot zijn recht komt wanneer het verrassend en flankeerend wordt afgegeven-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 62