127
In een aanhangsel w°rden d°°r den schrijver nog eenige stellingen ontwik
keld, die met het opschrift boven zijn artikel slechts in zeer verwijderd
verband staan, en waarbij wordt uitgegaan van de volgende zinsnede uit het
Nederl. Gev. voorschr.: „De vernietigende macht der hedendaagsche vuur
wapenen vormt den alles overheerschenden factor op het ^evechtsveld
Hierin lezen we o.a.
„Waar vroeger het beginsel voorzat, bij de omvattende en beslis
sing brengende tegenaanval het geheele front offensief te doen optreden
zal dit in den tegenwoordigen oorlog, in verband met het groote verschil
aan benoodigde troepen, bij een offensieve of defensieve vervulling van
hun opdracht niet meer mogelijk blijken. De defensieve troepen, die zich
defensief gedragende voldoend afstootend vermogen ontwikkelen, zouden
bij een offensief optreden échec leiden. Hun taak zal zijn door een krachtig
vuur den vijand te binden.
Een offensief over het geheele front zou meer troepen eischen, die slechts
zouden kunnen worden verkregen door deze aan den beslissing brengenden
tegenaanval te onttrekken, en tot een versnippering van krachten aan
leiding geven. De defensieve troepen kunnen slechts voorwaarts gaan
nadat de invloed van den tegenaanval zich heeft doen gevoelen en steeds
moeten zij dan nog op tegenaanvallen bedacht zijn. Voor hen geldt in
verhoogde mate dat de aanval is geworden een verplaatsbare verdediging."
Dit laatste is wel het meest verbijsterende wat wij in deze richting ooit
voor oogen kregen! Het demonstreert in sterke mate tot welke gevolgen
overschatting van materieele en onderschatting van moreele factoren
leiden kan
Navors. November 1924. Van het artikel „De groep" door le Luit.
N. J. Tielrooy vinden we het 11 e Hoofdstuk: „Veiligheids- en verkennings-
dienst van het derde Deel.
Hierin wordt een viertal-oefeningen met beveiligings- en verkennings
opdrachten voor een groep ontworpen en in details uitgewerkt. Van .Ver
sterkingskunst in den stellingoorlog" door le Luit. A. N. van Mill is het
op een na laatste vervolg opgenomen.
Kapitein van den Gen. Staf Jhr. J. Th. Alting von Geusau vervolgt zijne
bespreking van het nieuw verschenen Nederlandsche Gevechtëvoorschrift.
Van de hand van den Majoor Rouffaer verscheen weder een artikel op
psychologisch gebied nl.„Psychologisch onderzoek van dienstplicht!gen",
waarin de, door een in Nederland daarvoor aangewezen commissie, ont
worpen methoden van onderzoek worden besproken.
In het „Indisch Maandoverzicht" worden het overlijden van van Heutz
en het ontwerp vlootwet besproken, terwijl in hetzelfde o vei zicht voor
Nederland de manoeuvres der Lichte Brigade en het debat(?) Snijders
van Embden worden belicht. Ten zeerste wordt de aandacht gevestigd
op de brochure van den kapitein A. J. Maas, getiteld „Nationale ontwa
pening? De Lucht- en Gasoorlog en Prof. Dr. D. van Embden.''
Artilleristisch Tijdschrift November 1924 (bijlage van Mavors). Kapitein
Grotendorst vervolgt zijn aanteekeningen over de Nederlandsche kustartillerie.
Van het artikel „Eenige wijzen van richten bij 15 c.M. Hw. L/17" geeft
dit nummer het slot.
vestigen nog de aandacht op de klein gedrukte gegevens over het
in Rusland ingevoerde infanteriegeschut.
Bk.
7. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
La Revue Maritime. Novembre 1924. De artikelen in dit nummer ziin
uitsluitend van speciaal marinebelang en behoeven geen vermelding in dit
overzicht. 5
In de „Chronique des marines frangaise et étrangères", vinden we be
langrijke gegevens over de tonnenmaat der handelsvloten van de verschil-