de omstandigheid, dat bij die patrouille 2 officieren, waarvan ver- moedelijken één een genie-officier, aanwezig waren, dat zij meer zou bedoelen dan voeling met de bezetting van het bosch te zoeken. Naar zijne meening was het oogmerk, de beteekenis van de Bunet als hindernis na te gaan. Ten slotte ontving de bat.-cmdt van de rechter neventroepen (65e res.-div.) bericht, dat voor het front daarvan zich talrijke D. patrouilles bevonden, die zich op korten afstand vóór de Fr. linie nestelden en zoo een masker vormden voor mogelijke troe penbewegingen daarachter. De bat.-cmdt begaf zich vergezeld van den cmdt der 8e comp. naar den boschrand; beiden namen daar nu hetzelfde waar. De aandacht wordt hier gevestigd op de goede samenwerking van den kant der 65e divisie. Waarnemingen, welke voor de neven- troepen van waarde kunnen zijn, moeten daaraan worden mede gedeeld, ongeacht de omstandigheid, dat deze troepen wellicht of waarschijnlijk zelf al die waarnemingen ook hebben verricht, want dit laatste weet men immers niet, en het onderhavige geval is een voorbeeld, dat men bij het bat. ter zake al heel nalatig is geweest en daardoor afhankelijk werd van de neventroepen. Op grond van een en ander dringt zich nu bij een ieder de over tuiging op, dat een nachtelijke aanval moet worden verwacht. Van de waarnemingen en van den indruk daarvan werd den reg.-cmdf bericht gezonden. Tegen het vallen van de duisternis werd een kort, doch zeer hevig vuur in de strook Séraucourtbosch Blandin gehoord; daarop trad de stilte weer in. De Fr. hoofdmacht der 40e Fr. divisie had de volgende stelling ingenomen: van de 80e brigade heeft het 161e regiment het bosch Landlut bezet; de 79e brigade bevindt zich met het 154e regiment west van 1. g. bosch, met den linkervleugel (I|155) bii Courcelles; tussehen deze plaats en het 154e regiment bevindt zich III| 155het andere regiment van de 80e brigade vormt de divisie-reserve. De artillerie der 40e divisie kantonneerde des nachts in Chaumont; aan deelname aan een verdediging door de art. bij een mogelijken nachtelijken aanval werd niet gedacht. Evenmin geschiedde zulks bij de neventroepen. Wel bleef bij de 65e res.-div. een afdeeling van het 55e reg. art. in stelling ter hoogte van hpt. 324, maar ook zonder eenïge opdracht voor nachtelijk vuren. Een en ander getuigt van verkeerd inzicht omtrent het gebruik van dat wapen of van een grenzeloos, volkomen ongemotiveerd optimisme. Beide zijn even groote fouten. De overtuiging, dat de Duitschers een nachtelijken aanval zouden ondernemen, bleek juist. Het Ve D. leger had de laatste dagen geen vorderingen kunnen maken en had zeer geleden onder het Fr. artillerie vuur, dat, geleid 70

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 6