Wat het 30e reg. inf. betreft, dat het bosch Chane! moest aan vallen, het moest den aanval verrichten met 2 bat. (II en I1I|30) in voorste en I in 2e linie (I|30). IIj30 moest oprukken Z. van Amblaincourt langs den W. rand van het bosch Chanel, en vervolgens langs den Z. rand er van in de richting van de vernielde triangulatie-pilaar bij Issoncourt. 111(30 moest den N. rand van het bosch volgen in de richting van die pilaar. 1|30 eindelijk moest achter het midden volgen. Deze bevelen gaan veel te ver. De bedoeling der Duitschers was door een nachtelijken aanval de Fr. hoofdstelling te vermeesteren. Blijkbaar verwachtte men, dat de voorposten spoedig zouden terug trekken en was men onbekend met de omstandigheid, dat het bosch sterk was bezet. In elk geval zou verrassing uitgesloten zijn, maar daarmede dan de kansen op succes zeer aanmerkelijk verminderd, want meer nog dan overdag hangt bij nachtelijke aanvallen het succes af van de mogelijkheid van verrassing. Beter zou het daarom zijn ge weest, eerst de voorposten terug te drijven en het voorterrein in bezit te nemen, om daarna den aanval op de hoofdstelling voor te bereiden. Waar men zijn toevlucht meende te moeten nemen tot een nachtelijken aanval, omdat men hierin het eenige middel tot het verkrijgen van succes zag, moesten beide aanvallen scherp van elkaar worden gescheiden; de aanval op de hoofdstelling kon niet een onmiddellijke voortzetting van dien op de voorposten zijn. Het is onmogelijk bij nacht diep in een door den vijand bezette strook door te dringen; het terrein achter de voorste vijandelijke linie is onbekend en de gelegenheid ontbreekt om de noodige verkennin gen te verrichten, welke noodzakelijk zijn om richting en verband in den aanval te verzekeren. Bovendien is door het gevecht der voorposten de bezetting der hoofdstelling gealarmeerd, dus ver rassing uitgesloten. Voor den aanval op de hoofdstelling moet dus een andere nacht worden uitgekozen. Ten aanzien van de artillerie moet nog worden opgemerkt, dat deze alleen de opdracht heeft gekregen, om tot middernacht met onregelmatige tusschenpoozen te vuren; het doel is niet aange geven; dit zal dus bij een vroeger bevel zijn bepaald. Maar het valt op, dat gedurende het oprukken de artillerie zwijgt. Toch heb ben de troepen een aanmerkelijken afstand af te leggen, voordat zij de Fr. stellingen hebben bereikt en heeft de artillerie dus nog goede gelegenheid haar voorbereidend vuur af te geven, de verdedi gingswerken te vernielen, en den verdediger materieel en moreel te schokken. Dergelijk vuur moet goed geregeld worden, waartoe tusschen infanterie en artillerie zeer goede verbinding behoort te bestaan, opdat deze laatste wete, wanneer het vuur voor de eigen infanterie gevaarlijk gaat worden, waar bijzondere versterking van vuur noodig is, enz. Die verbinding dient in de bevelen voor den 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 8