soluut noodig hebben te weten voor de goede uitvoering van hun taak en vermoedelijk nog niet weten. Hier was 11] 155 blijkbaar bedoeld als voorposten; maar dat mocht de bat.-cmdt dan toch zeker wel weten en de daarmede verband houdende aanwijzin gen. De regiments-commandant was hier ook niet op de hoogte van den toestand en kon dus de verlangde, noodzakelijke inlichtingen niet geven. Daar evenwel het bevel natuurlijk met spoed moest worden uitgevoerd, droeg hij den bataljons-commandant op af te marcheeren en tegelijkertijd een bereden officier naar het divisie- stafkwartier te zenden, om daar de noodige inlichtingen in te winnen. Het bataljon bereikte bij het vallen der duisternis het bosch, dat bezet bleek door onderdeelen van het 311e regiment (65e reserve-divisie) De bataljons-commandant stelde nu zijn bataljon als volgt op: de 5e comp. in den N. W. hoek ter afsluiting van den weg var* Amblaincourt; de 6e comp. in den N. rand tegenover Séraucourt; de 7e comp. in den N. O. hoek; de 8e comp. in reserve op een Z. van het bosch gelegen heuvel, waarop men onmiddellijk begon loopgraven aan te leggen.. Intusschen was de naar het div.-stafkwartier gezonden officier bij het bataljon teruggekeerd, echter zonder nauwkeurige inlich tingen, daar men hem die niet had kunnen verstrekken. Ook van de troepen van het 311e regiment konden blijkbaar geen voldoende inlichtingen worden verkregen. Althans het bleef eenige dagen lang, tot na den nachtelijken aanval op 9| 10 September onbekend, dat de linkervleugel van het bataljon in de lucht hing en de linker neventroepen (25e, 26e en 29e bataljon jagers) zich ongeveer 2 K. M. meer Zuidelijk bevonden op den linkeroever der Aire, ongeveer in de lijn rug hpt. 302st. La Vaux Mariespoorbaan. Wel onderstelde men, dat deze troepen zich op gelijke hoogte bevonden als het bataljon, maar de bataljons-commandant verzuimde dit te doen onderzoeken. Merkwaardig is het, dat ook de commandant van het leger korps onbekend bleek met het groote en gevaarlijke hiaat tusschen deze voorposten van de 40e divisie en linker neventroepen, welke ook onder zijn bevel stonden. Het was die commandant, die voor de aansluiting zorg had moeten dragen. Verband tusschen de verschillende troependeelen is een van de voornaamste zaken, waarop moet worden gelet; anders is samenwerking onmogelijk. Later werd door den cmdt van het 155e regiment de maatregel genomen, om bij de brug over de Aire bij Anglecourt een sectie van hef le bat. te plaatsen, hetgeen de eenigste afdeeling bleef in het hiaat tusschen II] 155 en de jagers. Het spreekt van zelf, dat dit een absoluut onvoldoende verbinding tusschen die troependeelen 66

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 2